1.1 Organisme indelen

Levenskenmerken
  • Een ander woord voor levend wezen is 'organisme'. 
  • Alle organismen herken je aan 6 levenskenmerken:
- Voeden
- Groeien
- Ademen
- Uitscheiding (stoffen afgeven)
- Reageren (prikkels waarnemen en daarop reageren)
- Voortplanten
1 / 22
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Levenskenmerken
  • Een ander woord voor levend wezen is 'organisme'. 
  • Alle organismen herken je aan 6 levenskenmerken:
- Voeden
- Groeien
- Ademen
- Uitscheiding (stoffen afgeven)
- Reageren (prikkels waarnemen en daarop reageren)
- Voortplanten

Slide 1 - Slide

Meer levenskenmerken......
Buiten de 6 levenskenmerken in je boek, zijn er nog 2 voorbeelden:
  • Bewegen
  • Ontwikkelen

  • Organismen horen bij dezelfde soort als ze vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Hoe deel je organismen in?

  • We gaan dit eerst zelf proberen met een opdracht.

  • Overleg met elkaar hoe je de klas zou kunnen indelen in verschillende groepen. 

Slide 9 - Slide

Hoe deel je organismen in?
  • Biologen hebben alle organismen in groepen ingedeeld. Die indeling in groepen noem je 'ordening'.

  • Bij de indeling in groepen werd als eerste gekeken naar de cellen. De kleine bouwstenen van een organisme.

Slide 10 - Slide

De 4 rijken
  • Alle organismen zijn ingedeeld in 4 rijken:
- Plantenrijk
- Dierenrijk
- Schimmelrijk
- Bacterierijk

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Hoe zoek je de naam van een organisme op?
  • Een kenmerk is iets waaraan je een organisme herkent.

  • Door het kijken naar verschillende kenmerken kun je een organisme opzoeken met een zoekkaart, flora (voor planten) of determineeltabel.

  • Dit opzoeken noemen we ‘determineren’.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Waarom hebben organismen Latijnse namen?
  • Organismen hebben Latijnse namen zodat dezelfde naam over de hele wereld kan worden gebruikt.

  • De Latijnse naam is altijd een dubbele naam. 

  • Het eerste deel is de geslachtsnaam (vergelijk het met jouw achternaam). Deze schrijf je met een hoofdletter.
  • Het tweede deel is de soortaanduiding. Deze schrijf je met een kleine letter.



Slide 17 - Slide

Lesdoelen


  • De term 'determineren' kunnen uitleggen en toepassen.
  • Benoemen waarom we Latijnse namen gebruiken en hoe deze op de correcte manier worden geschreven.

Slide 18 - Slide

Zelf aan de slag (1.1)
Je mag zelf kiezen waarmee je aan de slag gaat. Als je klaar bent ga je door met een ander onderdeel. Niks doen is geen optie.
Controle elke laatste les van de week.

  • Opdracht 1 t/m 18 (WB blz. 9 t/m 16)
  • Zelf samenvatten (schrift) (TB blz. 8 t/m 13)
  • Samenvatting werkboek opdr. 1 t/m 4 (WB blz. 54) 
  • Test Jezelf opdr. 1 t/m 6 (WB blz. 58) 
  • Digitaal Werkboek in Cumlaude

Slide 19 - Slide

Noem 4 levenskenmerken

Slide 20 - Open question

Maak een foto van de juiste groep in je tekstboek. "Deze dieren leven op de zeebodem, met hun mond op de grond. Hebben knobbels of stekels"

Slide 21 - Open question

Waar wordt als eerste naar gekeken bij het indelen van de organisme in groepen?

Slide 22 - Open question