5.3 lezen (do les 2/3)

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui en je leerwerkboek;
  • je laptop (dicht).
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui en je leerwerkboek;
  • je laptop (dicht).

Slide 1 - Slide

Planning
  • Uitleg deel 2 lezen 5.3
  • Werkmoment
  • Inkijken beoordeling fictietaak
  • Tweede les: uitleg Pecha Kucha
  • Werkmoment
  • Afsluiting

Slide 2 - Slide

Leerdoelen 5.3
  • tekstdoelen overtuigen en activeren herkennen
  • tekstsoorten en tekstvormen herkennen
  • een betogende tekst herkennen
  • redengevend en concluderend tekstverband herkennen 

Slide 3 - Slide

Tekstdoel, tekstsoort en tekstvorm (op. 5)





Steun Yeni in haar strijd tegen water!
Dat uw rookworst dagvers is, is een grove leugen.
tekstdoel
uitleg
tekstsoort
tekstvorm
informeren
de lezer informatie geven
informerende tekst
verslag / krantenartikel
overtuigen
de lezer overtuigen (mening)
betogende tekst
boekbespreking/ klacht
activeren
de lezer iets laten doen
activerende tekst
advertentie/
oproep
amuseren
de lezer vermaken
amuserende tekst
stripboek

Slide 4 - Slide

Tekstsoort: betogende tekst (p. 92)
  • Tekstdoel van de schrijver is overtuigen
  • De schrijver geeft zijn mening.
  • De schrijver probeert je met argumenten te overtuigen dat die mening juist is.
  • Meerdere tekstopbouwen mogelijk, maar veel hebben een driedeling.
bewijs of reden

Slide 5 - Slide

Betoog driedeling (vaak)
  1. Inleiding: mening over het onderwerp
  2. Kern: ondersteunt mening met argumenten
  3. Slot: conclusie of samenvatting belangrijkste argumenten

Redengevend tekstverband: er volgt een reden/argument
Concluderend tekstverband: er volgt een conclusie
Feit en/of mening

Slide 6 - Slide

Redengevend tekstverband
Er zijn te veel mensen met overgewicht.

De regering moet een suikertaks invoeren.


Wat is de mening en wat is het argument?

Slide 7 - Slide

Redengevend tekstverband
De regering moet een suikertaks invoeren, (mening)
want er zijn te veel mensen met overgewicht. (argument/reden)

Signaalwoorden: want, omdat, daarom, immers, namelijk

Slide 8 - Slide

Concluderend tekstverband
Je was te laat.

Je mag niet meetrainen.

Wat is de conclusie en wat is het argument?

Slide 9 - Slide

Concluderend tekstverband
Je was te laat, (argument/reden)
dus je mag niet meetrainen. (conclusie)

Signaalwoorden: dus, dan ook, hieruit volgt, de slotsom is, concluderend

Slide 10 - Slide

Werkmoment
  • Maak 6 tot en met 13 van 5.3 
  • Dit is dinsdag voor de les af.
  • Je mag zachtjes overleggen.
  • Je mag muziek luisteren.
  • Ik loop rond voor vragen.
  • Laatste 10 minuten inkijken.


Weet je iets niet?
Lees eerst de lesstof
of kijk achterin je boek
Heb je 1 tot en met 
5 ook af?

Slide 11 - Slide

Afsluiting
  • Dinsdag herhalen theorie 5.3 lezen.
  • Zorg dat je 1 tot en met 13 afhebt voor de les begint.

Slide 12 - Slide