REKENEN - Startrekenen Vooraf deel A (oranje) - H2 - LES 1

Startrekenen Vooraf deel A
STARTREKENEN VOORAF deel A                      
les 1
1 / 11
next
Slide 1: Slide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with text slides.

Items in this lesson

Startrekenen Vooraf deel A
STARTREKENEN VOORAF deel A                      
les 1

Slide 1 - Slide

Startrekenen Vooraf deel A
STARTREKENEN VOORAF - hoofdstuk 2                      
les 1

Slide 2 - Slide

Startrekenen Vooraf deel A
DOEL VAN DE LES                      
les 1
2.1 Je kunt getallen bij elkaar optellen met een uitkomst tot 20.
WAT HEB JE NODIG?
boek
pen of potlood

Slide 3 - Slide

Startrekenen Vooraf deel A
DE BETEKENIS VAN GETALLEN
les 1
STARTOPDRACHT
blz.42
Hoeveel ramen heeft Tygo bij elkaar gewassen?

Slide 4 - Slide

Startrekenen Vooraf deel A
2.1  Optellen tot 20
les 1
UITLEG 1
blz.43 
Optellen betekent dat je twee of meer getallen bij elkaar telt.
Je rekent uit hoeveel het bij elkaar is.

Bij optellen gebruik je het plusteken: +.
Je spreekt + uit als plus.

Slide 5 - Slide

Startrekenen Vooraf deel A
2.1  Optellen tot 20
les 1
UITLEG 1
blz.43 
Er zitten nu 10 + 2 = 12 mensen in de bus

10 + 2 is een plussom.

Slide 6 - Slide

Startrekenen Vooraf deel A
2.1 OPTELLEN tot 20
les 1
OPDRACHT 1
blz.43 
Schrijf de plussom op en reken uit.
Hoeveel auto's  staan er nu op de parkeerplaats?
12  +  4 =  16

Slide 7 - Slide

Startrekenen Vooraf deel A
2.1  Optellen tot 20
les 1
UITLEG 2
blz.45 
Bij het optellen kun je een getallenlijn gebruiken.
11 + 5 =
Je begint bij 11 en je zet een stap van 5.
Je komt uit bij 16.
11 + 5 = 16

Slide 8 - Slide

Startrekenen Vooraf deel A
2.1  Optellen tot 20
les 1
UITLEG 3
blz.47 
Bij het optellen is het handig als je de getallen tot 10 kunt splitsen.
Splitsen betekent dat je een getal 
verdeelt in twee kleinere getallen.

Slide 9 - Slide

Startrekenen Vooraf deel A
2.1  Optellen tot 20
les 1
UITLEG 4
blz.48 
Als je twee getallen optelt die bij elkaar meer dan 10 zijn, is het handig om eerst aan te vullen tot 10.

7 + 5 =
Je vult 7 aan tot 10.
Dat is een stap van 3.
Van de 5 heb je nog 2 over. Je zet daarna dus een stap van 2.     7 + 5 = 12  

Slide 10 - Slide

Startrekenen Vooraf deel A
2.1 OPTELLEN tot 20
les 1
MAKEN

opdracht 1 (blz 44), tot en met opdracht 9 (blz. 49)


Slide 11 - Slide