2024_week25_2mh_les2_Wiederholung Grammatik

1 / 39
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Was machen wir heute?





  • Wiederholung Grammatik








  • Abschluss/Hausaufgaben

Slide 2 - Slide

Am Ende der Stunde........
-  heb je geoefend voor de repetitie

Slide 3 - Slide

Schrijf het schema over! Vul de ontbrekende 
modale hulpwerkwoorden in 
timer
4:00

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Meine Mutter ............morgen zum Flughafen.

Slide 6 - Open question

Ich ......... nicht, wann der Test ist.

Slide 7 - Open question

Paolo............am liebsten Koch werden.

Slide 8 - Open question

...........du am Samstag mit zum Fußballspiel?

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Slide

Schrijf de rijtjes van haben en sein in het Duits!
timer
4:00

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

sein-reisen..........................Sie in Ihrem Leben viel.......................?

Slide 13 - Open question

haben-leben.....................er lange in den Niederlanden...................?

Slide 14 - Open question

haben-tanzen Meine Schwester.............heute..........................

Slide 15 - Open question

haben-kochen ...............du gestern das Abendessen.................

Slide 16 - Open question

haben-arbeiten ...............ihr viel.............?

Slide 17 - Open question

sein-sein ................du in Berlin.............?

Slide 18 - Open question

Schrijf de Nederlandse voorzetsels die bij de vierde naamval horen en de persoonlijke voornaamwoorden in de 4e naamval met de Duitse vertaling!

timer
4:00
Havo schrijft ook de voorzetsels van de 3e naamval!

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Voorzetsels met de 3e naamval (Präpositionen mit dem Dativ)

  • aus 
  • bei
  • mit
  • nach
  • seit
  • von 
  • zu
  • uit
  • bij
  • met
  • na/naar
  • sinds
  • van
  • naar...toe
  • Als in een zin één van deze voorzetsels staat dan weet je dat het persoonlijk voornaamwoord erachter een 3e naamval krijgt (meewerkend voorwerp).

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Für.........(mij) eine Kaffee bitte.

Slide 23 - Open question

Wir feiern nicht ohne...........(jullie)

Slide 24 - Open question

Durch.........(hem) kann ich Apfelkuchen backen.

Slide 25 - Open question

Ich habe nichts gegen.........(jou)

Slide 26 - Open question

Is eine Torte onderwerp of lijdend voorwerp.
Ich backe eine Torte.
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp

Slide 27 - Quiz

Is das Essen onderwerp of lijdend voorwerp.
Das Essen hat mir gut geschmeckt.
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Slide

Schrijf de vorm van het werkwoord fahren voor ieder persoonlijk voornaamwoord!
timer
3:00

Slide 30 - Slide

...........ihr mit dem Bus?
A
fahre
B
fahrt
C
fahren
D
fährt

Slide 31 - Quiz

Das Kind ................im Sand.
A
grabe
B
gräbt
C
grabt
D
graben

Slide 32 - Quiz

Du.............gern.
A
schlafen
B
schlafe
C
schläft
D
schläfst

Slide 33 - Quiz

Der Junge ...............den Ball.
A
fängt
B
fangen
C
fangt
D
fängst

Slide 34 - Quiz

An die Arbeit 
Kies wat je wilt oefenen mavo leerlingen:
Je kan schrijven of online oefenen
Schrijven:
  • modale hulpwerkwoorden blz. 53
  • voorzetsels 4e naamval blz. 69
  • rijtjes haben & sein blz. 143
  • werkwoord fahren blz. 93
  • voltooid deelwoord blz. 59
  • schema der en ein-groep blz. 76-77
Na klar online:
Versterk jezelf 
  • müssen, wissen, wollen
  • onderwerp en lijdend voorwerp
  • persoonlijk voornaamwoord na voorzetsels
Test jezelf
  • 5.1, 5.2, 5.4, 5.5 en 6.1 en 6.4 alleen havo

Slide 35 - Slide

Am Ende der Stunde........
-  heb je geoefend voor de repetitie

Slide 36 - Slide

Hausaufgaben
Lernen: 

Leren voor de repetitie


Slide 37 - Slide

Abschluss
Niet inpakken - luisteren
  • na startsignaal: inpakken
  • wel blijven zitten - stil
  • dan sluit ik de les af!
  • dan: klaar :)

Slide 38 - Slide

Vielen Dank! Auf Wiedersehen! 

Slide 39 - Slide