Ordening 3.5 en 3.6

1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

3.5 en 3.6 Schimmels en bacteriën

Slide 2 - Slide

leerdoelen
  • Je kunt kenmerken noemen van schimmels.
  • Je kunt uitleggen dat schimmels zowel nuttig als schadelijk kunnen zijn, en hiervan voorbeelden noemen.

  • Je kunt kenmerken noemen van bacteriën.
  • Je kunt uitleggen dat bacteriën zowel nuttig als schadelijk kunnen zijn, en hiervan voorbeelden noemen.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

-Eencellig: Bijv. Gisten
  -Via een knop (deling)
Meercellig -> ->
-Schimmeldraden
  -Via sporen

Slide 6 - Slide

De bouw en voortplanting van bacteriën
-Eencellig en bevat geen celkern
-Alleen zichtbaar met een 
elektronen microscoop
-Voortplanting door deling (snel!)

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Opdracht
Neem onderstaande tabel over en vul zelf in. Gebruik de bladzijdes 211 en 219. 


Slide 11 - Slide

bld. 211 en 219

Slide 12 - Slide

Aan de slag met 3.5 en 3.6
3.5: B5 lezen, maken opdrachten 1 t/m 8
(als je extra uitdaging wilt, maak je ook opdracht 9)
3.6: B6 lezen, maken opdrachten 1 t/m 4 en 6 t/m 9
(als je extra uitdaging wilt, maak je ook opdrachten 10 en 11)

timer
25:00

Slide 13 - Slide

Een eencellig organisme is maar 1 cel groot
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

Is de paddenstoel een eencellige, een meercellige of helemaal geen schimmel?
A
Ééncellige schimmel
B
Meercellige schimmel
C
Geen schimmel

Slide 15 - Quiz

Een gist is een meercellige schimmel
A
Waar
B
Gist is geen schimmel
C
Niet waar

Slide 16 - Quiz

Bacteriën zijn prokaryoten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

Bacteriën zorgen er voor dat brood lekker luchtig wordt bij het rijzen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Schimmels en bacteriën zorgen er voor dat eten bederft als je het te lang bewaard
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

Alle schimmels en bacteriën zijn slecht voor mensen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

Algen groeien boven en onder water.
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quiz

Welke plantensoorten behoren tot de zaadplanten
A
Varen en struiken.
B
Bomen en mossen.
C
Mossen en varens.
D
Bomen en struiken.

Slide 22 - Quiz

Welke stam heeft geen wortels?
A
Varens
B
Paardenstaarten
C
Mossen
D
Zaadplanten

Slide 23 - Quiz