Week 4 - klas 2E

week 4 - klas 2E
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

week 4 - klas 2E

Slide 1 - Slide

Weekplanning
Les 1: we gaan verder met het onderdeel woordenschat van H3 (p. 84-86). 

Les 2: tio-tekst 4 af, verder werken aan woordenschat

Les 3: extra tio-les (Liza en Lisa spelttoets 3 inhalen)

Slide 2 - Slide

Les 1 
Weet je het nog?
werkwoorden met een vast voorzetsel -> bijv. houden van, nadenken over etc.
voorzetseluitdrukkingen -> woordcombinaties, vaak te vervangen door één woord, bijv. door middel van (door), ter hoogte van (bij), na afloop van (na)

Slide 3 - Slide

Maak nu opdr. 3, vraag 1 en 2 (p. 85-86)
-Gebruik evt. een (online) woordenboek

-Over 25 min. gaan we nakijken

-Eerder klaar? Begin vast met:
opdracht 4 en 5 (p. 86)




timer
25:00

Slide 4 - Slide

Opdracht 3.1 (p. 85-86)
:1 circuleert:   gaat rond
2 oppotten:  bewaren; sparen
3 stagneert:  vertraagt; gaat niet verder
4 bestedingen:  uitgaven
5 opzijleggen:  sparen
6 spenderen:  besteden; uitgeven
7 ternauwernood:  maar net; op het nippertje
8 deurwaarder:  iemand die beslag legt op je eigendommen vanwege schulden die je niet kunt betalen
9 schuldeiser:  degene aan wie jij geld schuldig bent
10 aflossen:  terugbetalen van schulden

Slide 5 - Slide

Opdracht 3.1 (p. 85-86)
11 voldoen:   betalen    12 verlokkingen:  verleidingen
13 onweerstaanbaar:  waar je je niet tegen kunt verzetten
14 op afbetaling:  regeling waarbij je in gedeelten betaalt
15 neemt zijn toevlucht tot: kiest als (laatste) uitweg
16 rood staan:  een negatief saldo hebben
17 netto:   wat overblijft na aftrek van belastingen e.d.
18 incassobureau:  een bedrijf dat geld incasseert voor anderen
19 innen:   incasseren; geld in ontvangst nemen
20 educatie:  opvoeding
21 vordering:  geld dat je van iemand tegoed hebt
22 versus:   tegenover

Slide 6 - Slide

Opdr. 3.2 (p. 85-86)

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

1. Kies het juiste voorzetsel...
Aandacht schenken ...
A
aan
B
over
C
onder
D
in

Slide 9 - Quiz

2. Kies het juiste voorzetsel
aanmerkingen maken ...
A
over
B
op
C
onder
D
tussen

Slide 10 - Quiz

3. Vul de voorzetseluitdrukking aan:
.. aansluiting .. (betekenis=na)

Slide 11 - Open question

4. Vul de voorzetseluitdrukking aan.
.. grond ... (betekenis = door/dankzij)

Slide 12 - Open question

5. Kies de juiste betekenis.
spenderen
A
overgeven
B
slaan
C
uitgeven
D
toegeven

Slide 13 - Quiz

6. Kies de juiste betekenis.
oppotten
A
bewaren
B
sparen
C
opruimen
D
opkroppen

Slide 14 - Quiz

Einde les 1
Cn kiest 5 lln die een foto van hun werk via teams sturen.

25/1 tio-opdr. 4 af, NN bij de hand houden
28/1 extra tio-les (Lisa: tio-spelttoets 3 inhalen)
31/1 Cn mondeling, geen les (?)
1/2 Cn mondeling, geen les (?)
8/2 Deadline tekst 5 en 6!

Slide 15 - Slide

Les 2
Check: staat tekst 4 in tio?

Maak nu opdr. 4, 5, 6 en 7 (p. 86-87)
timer
25:00

Slide 16 - Slide

Antwoorden opdracht 4 (p. 86)
1 Alinea 1: Geld moet rollen – Het is goed als het geld circuleert in de economie.
Alinea 2: een appeltje voor de dorst – wat geld achter de hand voor mindere tijden
de tering naar de nering zetten – niet meer uitgeven dan er binnenkomt
Alinea 7: het slijk der aarde – geld
2 Dat zijn metaforen.

Slide 17 - Slide

Antwoorden opdracht 5 (p. 86)
1 a een bijdrage leveren
2 d helemaal geen geld (meer) hebben
3 b geld opleveren
4 c geld verspillen
5 e het doet er niet toe wat het kost
6 g het is onzeker hoe de zaak zal aflopen
7 f het is doorgedrongen wat eigenlijk al lang duidelijk was
8 j veel geld uitgeven
9 h: het maakt niet uit hoe je aan je geld komt, als je het maar hebt (Pecunia non olet = Geld stinkt niet.)
10 i meteen weer uitgeven wat je verdient

Slide 18 - Slide

Antwoorden opdr. 6 (p. 86-87)
1 sanering
2 onweerstaanbaar
3 opzijleggen
4 spenderen
5 circuleren
6 krediet
7 fiscus
8 rente
9 zich conformeren aan
10 bestedingen

Slide 19 - Slide

Antwoorden opdr. 7 (p. 87)
1 In aanloop naar
2 te midden van
3 Als gevolg van
4 ten bate van
5 Ten tijde van
6 met behulp van
7 Aan de hand van
8 bij de gratie van
9 Op basis van
10 in tegenstelling tot

Slide 20 - Slide

Einde les 2
Cn kiest 5 lln die een foto van hun werk via teams sturen.


28/1 extra tio-les (Lisa: tio-spelttoets 3 inhalen)
31/1 Cn mondeling, geen les (?)
1/2 Cn mondeling, geen les (?)
8/2 Deadline tekst 5 en 6!

Slide 21 - Slide

Les 3
-Nick en Eef: opdracht 4 af(maken)?
-Lisa: tio-spelttoets 3
-Werk verder in spelt/schrijft (studiewijzer op ELO)
hwk:
31/1 Cn mondeling, geen les (?)
1/2 Cn mondeling, geen les (?)
8/2 Deadline tekst 5 en 6!
TOT VOLGENDE WEEK!!!

Slide 22 - Slide