De werkwoorden haben en sein

Das Personal Pronomen und 
die Verben haben, sein 
1 / 11
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Das Personal Pronomen und 
die Verben haben, sein 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

wer en was

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Was lernen wir heute?
1.  je weet straks welke Personalpronomen er in het Duits zijn
2. je leert het werkwoorde "sein" en je kunt dit werkwoord in
     de tegenwoordige tijd gebruiken.
3. je leert het werkwoord  "haben" en je kunt dit werkwoord in
     de tegenwoordige tijd gebruiken.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

het werkwoord sein
ich
du
e/s/e
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind

Slide 7 - Drag question

Slide 8 - Video

het werkwoord haben
ich
du
e/s/e
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben

Slide 9 - Drag question

Nu gaan we oefenen!
Maak de volgende opdrachten uit je werkboek:
  • -
  • -
  • -
  • -
timer
1:00

Slide 10 - Slide

Lernzielcheck

Slide 11 - Slide