Lunes 1 de febrero

Buenos días!
Capítulo 3: Y tú, ¿cómo eres? 
  1. Hemos leído y escuchado el texto de BronA "la llegada".
  2. Vocabulario para describir el aspecto físico, colores, ropa.
  3. Verbos: ser, tener, llevar. 

1 / 16
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Buenos días!
Capítulo 3: Y tú, ¿cómo eres? 
  1. Hemos leído y escuchado el texto de BronA "la llegada".
  2. Vocabulario para describir el aspecto físico, colores, ropa.
  3. Verbos: ser, tener, llevar. 

Slide 1 - Slide

En esta lección:
  • La pronunciación de la "G" (de uistpraak van de G).
  • Controlar respuestas texto Bron C "Consejos para ir a la moda".
  • Gramática: La posición del adjetivo (de plaats van b.n.).

Slide 2 - Slide

La pronunciación de la "G"
1- De 'G' klinkt voor een 'A', 'O', en 'U' als de Engelse 'G' in good, zoals in: gazpacho, gol, guapo.
2-De 'G' klinkt echter voor een 'E' en 'I' zoals de Nederlandse 'G' in: Gerona, giro.
3- In de combinatie gue / gui wordt de letter u helemaal niet uitgesproken. De uitspraak = de G in good. 

Slide 3 - Slide

Vamos a practicar!
Cuaderno de ejercicios (werkboek) página 93.:
We gaan luisteren naar een aantal woorden. Welke klank hoor je? de G= gemeen of G=goal? Aankruisen bij de juiste kolom.

Slide 4 - Slide

Consejos par air a la moda
  1. Waar gaat deze tekst over?
  2. Wat betekent "consejos"?
  3. Wat is het onderwerp van de test op blz. 29?
  4. Waar kom je erachter als je de test maakt? 

Slide 5 - Slide

Welke drie "consejos" krijg je in deze tekst?
A
Maak je kleding zelf, vermijd te felle kleuren, koop merkkleding.
B
Mak je kleding zelf, pas de kleur van je kleding aan je haarkleur, vermijd te felle kleuren.
C
Draag kleurrijke sneakers, vermijd alleen maar zwarte kleding, maak je oude spijkerbroek kapot.

Slide 6 - Quiz

Het maken van een hippe broek...
A
is moeilijk.
B
kost niets.
C
kost veel geld.

Slide 7 - Quiz

Voor het maken van deze broek heb je .... nodig
A
zijn naald en draad
B
een naaimachine
C
een schaar

Slide 8 - Quiz

Als je je sneakers ......draagt, kun je er krantenpapier in stoppen.
A
een tijdje niet
B
elke dag
C
alleen in het weekend

Slide 9 - Quiz

Meisjes kunnen hun zwarte ...... met een gekleurde legging combineren.
A
schoenen
B
broek
C
kleding
D
rok

Slide 10 - Quiz

Welke 6 vragen worden gesteld in de tets?

Slide 11 - Open question

Bron D: la posición del adjetivo
Ik woon in een groot huis.                        Vivo en una casa grande.
Ana heeft blond haar.                                Ana tiene el pelo rubio.
Ik wil het blauwe T-shirt.                           Quiero la camiseta azul.

In het Spaans staat het b.n. meestal achter het zelfstandig naamwoord.  




Slide 12 - Slide

Cantidades/ hoeveelheden
Tengo poco dinero.                                  Ik heb weinig geld.
¿Quieres otro refresco?                         Wil je nog een limonade? 
Tengo demasiados zapatos.               Ik heb te veel schoenen.
¿Quieres mirar otra película?               Wil je naar een ander film
                                                                            kijken? 
(tekstboek, blz. 30)

Slide 13 - Slide

Ejercicio 13 (wb,.blz. 98)

Klik op de link: chat Teams: https://wordwall.net/play/10254/832/161
Ga naar de site en maak deze opdracht online

Slide 14 - Slide

Deberes miércoles 3 de febrero
Ejercicios:  12 a, b, c - 13 b, c - 14 a, c.
Woorden Bron A -B- C leren.

Slide 15 - Slide


Slide 16 - Open question