Leerdoelen hst 1, 11.1 en 11.5

Leerdoelen hst 1, 11.1 en 11.5
1 / 10
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Leerdoelen hst 1, 11.1 en 11.5

Slide 1 - Slide

Leerdoel 1.1 en 1.2
Je weet wat organisatieniveaus zijn en kan in een context bepalen over welk organisatieniveau het gaat

Je kent de eigenschappen en verschillen tussen de 4 rijken

Je kunt tekenen hoe virussen een cel infecteren en hoe ze de gastheercel gebruiken voor hun eigen reproductie.



Slide 2 - Slide

Leerdoelen 1.3
Je kunt vertellen uit welke onderdelen een plantencel bestaat

Je kunt in een context uitleggen hoe kleurverandering optreedt binnen bepaalde organismen



Slide 3 - Slide

Leerdoel 1.4
Ik ken de verschillende onderdelen van een dierlijke cel

Ik ken de functies van de celkern, ribosomen en het endoplasmatisch reticulum

Slide 4 - Slide

1.5 DNA en chromosomen

Je kunt uitleggen waaruit DNA is opgebouwd. 

Je kunt in een context aangeven hoeveel
chromosomen een cel bevat 

Slide 5 - Slide

Leerdoelen 1.6
Je kunt uitleggen wat diffusie is en kan dit in een context plaatsen en herkennen.

Je kunt het verschil tussen actief en passief transport uitleggen en kunt voorbeelden geven.


Slide 6 - Slide

Leerdoel 1.6
Je weet wat osmose is en kunt in bekende en onbekende situaties uitleggen hoe in een organisme osmose gebruikt kan worden

 


Slide 7 - Slide

Lesdoel 1.7
Je kunt uitleggen hoe ongeslachtelijke voortplanting werkt, een paar voorbeelden herkennen en noemen.

Je kunt uitleggen hoe celdeling verloopt, en in het bijzonder de mitose.

Je kunt de verschillende stadia van celdeling herkennen en uitleggen wat daar gebeurt.

Slide 8 - Slide

Leerdoel 1.8
Je kunt de in het boek genoemde vormen van kloneren uitleggen.

Je kunt in een gegeven situatie beredeneren wat de voordelen en nadelen zijn van het kloneren van organismen

Slide 9 - Slide

Lesdoel 11.1 en 11.5
Je weet hoe ATP gevormd wordt en wat het doet (11.5)

je kunt in een gegeven context benoemen van welke vorm(en) van energie sprake is.
 

Slide 10 - Slide