De Koude Oorlog

De Koude Oorlog

Leerdoelen

- Aan het einde van de les kun je uitleggen hoe de Koude Oorlog begon. 

- Aan het einde van de les kun je de wapenwedloop en de ruimtewedloop           tussen de VS en de Sovjet-Unie beschrijven. 

- Aan het einde van de les kun je de betekenis van de Berlijnse Muur en het      IJzeren Gordijn verklaren. 

- Aan het einde van de les kun je uitleggen hoe de Koude Oorlog eindigde.

Wat weet je al over de Koude Oorlog?

Wat is de Koude Oorlog?

Periode van spanning tussen de VS en de Sovjet-Unie.
Begon na de Tweede Wereldoorlog. 

Stel je voor dat er een flinke ruzie tussen twee mensen is, maar ze vechten niet met elkaar. Hoe gaan ze elkaar dan behandelen?

Wapenwedloop

Concurrentiestrijd om de meeste wapens.
Beide landen ontwikkelden steeds krachtigere wapens.
Gevolgen voor de wereldveiligheid.

Ruimtewedloop

Strijd om ruimtevaartprestaties.
VS en Sovjet-Unie probeerden elkaar te overtreffen.
Belangrijke gebeurtenissen zoals de lancering van de Spoetnik.

Berlijnse Muur

Gebouwd in 1961.
Scheiding van Oost- en West-Berlijn.
Symboliseerde de Koude Oorlog en de vlucht van Oost-Duitsers.

IJzeren Gordijn

Grens tussen Oost- en West-Europa.
Symboliseerde de verdeeldheid in Europa.
Beïnvloedde levens van miljoenen mensen.

Einde van de Koude Oorlog

Uiteenvallen van de Sovjet-Unie in 1991.
Interne hervormingen en protesten.
Val van de Berlijnse Muur in 1989.

Definitielijst

Koude Oorlog: Een periode van politieke en militaire spanningen tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie zonder directe oorlog tussen beide.
Wapenwedloop: Een concurrentiestrijd tussen de VS en de Sovjet-Unie om de meeste en krachtigste wapens te ontwikkelen.
Ruimtewedloop: De strijd tussen de VS en de Sovjet-Unie om de eerste prestaties in de ruimtevaart te behalen.
Berlijnse Muur: Een muur die in 1961 werd gebouwd om Oost- en West-Berlijn te scheiden en de vlucht van Oost-Duitsers naar het Westen te voorkomen.undefined

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.