mv znw

der, die of das? Freund
1 / 20
next
Slide 1: Open question
NederlandsSpeciaal OnderwijsLeerroute 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 29 min

Items in this lesson

der, die of das? Freund

Slide 1 - Open question

Wat is het meervoud van Wagen?

Slide 2 - Open question

Wat is het meervoud van "die Nase"?

Slide 3 - Open question

Wat is het meervoud van "die Wohnung"?

Slide 4 - Open question

Wat is het meervoud van "das Taxi"?

Slide 5 - Open question

meervoud van "die Frage"?

Slide 6 - Open question

meervoud van
"der Besucher"

Slide 7 - Open question

Het meervoud van "das Handy" ?

Slide 8 - Open question

Wat is het meervoud van
"das Auto"?

Slide 9 - Open question

der
die
(ev)
das
die 
(mv)
woorden eindigend op -chen 
vrouwelijke dieren, personen en beroepen
woorden die eindigen op -heit, -keit, -ung en -schaft
vaak woorden die eindigen op
 -e
vaak het-woorden
mannelijke personen, dieren en beroepen
zelfstandige naamwoorden in het meervoud
dagen, maanden, jaargetijden

Slide 10 - Drag question

meervoud van "das Rennen"?

Slide 11 - Open question

Schrijf de kloktijd voluit in het Duits:
vijf voor twaalf: Es ist...

Slide 12 - Open question

Schrijf de kloktijd voluit in het Duits:
"kwart over negen"
Es ist...

Slide 13 - Open question

schrijf de kloktijd in het Duits op:

kwart over één

Slide 14 - Open question

Schrijf de kloktijd voluit in het Duits:
Es ist...

Slide 15 - Open question

der, die of das? Oma

Slide 16 - Open question

der, die of das? Klasse

Slide 17 - Open question

der, die of das? Freiheit

Slide 18 - Open question

der, die of das? Pferd

Slide 19 - Open question

Zet het zelfstandig naamwoord bij het juiste bepaald lidwoord
die
der
das
Wasser
Restaurant
Obst
Flasche
Vater
Mutter
Mann
Frau
Brot
Junge
Schule
Mädchen

Haus
Lehrer

Lehrerin

Slide 20 - Drag question