les 4

• Duits
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 2

Du hast 2 Minuten für:

Je hebt 2 min om: 

• mobiel in de wandtas
• oortjes uit
  
• je zit op je vaste plek

Voordat de docent begint met de les heb je op tafel: 

• laptop (dicht) + schrift + etui

Wie is aanwezig?

Huiswerk niet af of geen spullen bij?  Geef dit aan als ik je naam roep!

Wat staat op de planning?

- online opdrachten af???

-werkwoorden vervoegen

- vraagwoorden herhalen

- Zelfstandig naamwoord vervangen

- opdrachten maken in de les

opdrachten af????

Vervoeg het werkwoord heißen

Vervoeg het werkwoord lernen

Vraagwoorden

Fragewörter = Vraagwoorden

We hebben in hoofdstuk 1 vraagwoorden geoefend. 

Je kent er vast nog wel een paar.

Bedenk voor jezelf welke je nog kent.

Welke Duitse vraagwoorden ken je nog?

De vraagwoorden: Lees ze door

NE	DU
waarom	warum
wie	wer
wat	was
waar	wo
waarheen	wohin
waarvandaan	woher
hoe	wie
wanneer	wann
welke	welche

De vraagwoorden:

Oefen ze nog een keer, je hebt ze zo nodig in de quiz

________ kommst du morgen? Um halb 10

1. wer
2. wie
3. wann
4. woher

_______ Musik magst du?

1. was
2. wie
3. welche
4. wohin

_______ hast du das gemacht?

1. wann
2. warum
3. wohin
4. woher

______ kommst du? Aus Frankreich

1. woher
2. wohin
3. warum
4. welche

maak opdrachten online:

• 1.5 opdracht 8 
• 1.6 opdracht 1 

persoonlijk voornaamwoord 

Ieder zelfstandignaamwoord kan vervangen worden door een persoonlijk voornaamwoord! 

Je kijkt dan altijd naar het geslacht van het zelfstandig naamwoord

zelfstandig en stil werken:

Online:

2.2 opdracht 9 / 10 / 11

persoonlijk voornaamwoord 

Voorbeeld:

1. Der Ball rollt  = _________ rollt. 

2. Die Frau ist schön = _________ ist schön. 

3. Das Essen ist lecker = _________ ist lecker. 

4. Die Olympische Spiele sind erfolgreich = ______ sind erfolgreich.