uwi

uwi
urine weg infectie

1 / 32
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingBeroepsopleiding

This lesson contains 32 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

uwi
urine weg infectie

Slide 1 - Slide

uwi
Een urineweginfectie is een door micro-organismen veroorzaakte ontstekingsreactie. Daarbij kunnen zowel de organen van de hogere urinewegen (nier en pyelum) zijn aangedaan, als die van de lagere urinewegen (ureter, blaas, urethra), maar ook de prostaat, testes en/of epididymis.


Slide 2 - Slide

bacteriën
Een uwi wordt vrijwel altijd veroorzaakt door bacteriën, meestal Escherichia coli. 







Mogelijke andere verwekkers zijn bijvoorbeeld Klebsiella pneumoniae, Enterococcus faecalis en Proteus mirabilis. 
Bij patiënten met een verblijfskatheter wordt soms ook Pseudomonas aangetroffen

Slide 3 - Slide

vocht intake

Om de groei van bacteriën te beperken, is voldoende vochtintake en een regelmatige volledige blaaslediging essentieel. In een urineresidu kunnen bacteriën zich gemakkelijker vermenigvuldigen. Voor kwetsbare ouderen is toiletgang vaak moeilijker omdat ze minder mobiel zijn. Ook drinken ze niet altijd voldoende – door bijvoorbeeld slikproblemen – en hebben ze vaker een verminderde weerstand. Daarom komen uwi’s relatief vaak voor bij deze groep.

Andere factoren die de kans op een UWI vergroten zijn bijvoorbeeld blaastumoren, prostaathyperplasie (hoger risico op urineretentie) en de aanwezigheid van een blaaskatheter.

Slide 4 - Slide

soorten

– De meest voorkomende uwi is cystitis; de ontsteking blijft beperkt tot de blaaswand. Bevindt de ontsteking zich ook in andere weefsels of organen, zoals de nieren of de prostaat, dan spreken we van weefselinvasie. Mannen hebben bij een cystitis meestal ook een acute prostatitis, een bacteriële infectie van de prostaat, met koorts en pijn in de genitaalstreek.
-Pyelonefritis is een ontsteking van het nierbekken of nierweefsel, te herkennen aan hoge koorts (> 39°C) en pijn in de nierstreek.

– Acute urethritis is een ontsteking van de urethra. De meest voorkomende verwekkers zijn de soa’s chlamydia en gonorroe. Zowel bij chlamydia als bij gonorroe zijn een branderig gevoel bij het plassen en afscheiding uit de penis of vagina de meest voorkomende symptomen.

Slide 5 - Slide

Risicogroepen

Bij vrouwen komen uwi’s vaker voor dan bij mannen, waarschijnlijk omdat de urethra korter is en dichter bij de anus uitmondt, waardoor bacteriën makkelijker toegang hebben tot de blaas. 

Ook deze groepen lopen extra risico op een UWI:
mannen met een vergrote prostaat (residu door onvolledige blaaslediging);
patiënten met diabetes mellitus (glucose in de urine is voedingsbodem voor bacteriën);
patiënten met een verblijfskatheter.

Slide 6 - Slide

andere factoren
Andere predisponerende factoren zijn bijvoorbeeld blaas- of nierstenen en verminderde weerstand, bijvoorbeeld als gevolg van bestraling of gebruik van immunosuppressiva.

 Een extra risico op een gecompliceerd beloop (met weefselinvasie) bij een UWI:
diabetes mellitus;
verblijfskatheter;
afwijkingen aan de nieren of urinewegen;
neurologische blaasstoornissen;
het mannelijk geslacht (bij UWI meestal ook sprake van prostatitis);
Complicaties:
Met name bij mensen met een verminderde weerstand kan een onvoldoende behandelde cystitis overgaan in een pyelonefritis. Een ernstige complicatie is urosepsis. Alarmsignalen zijn hypotensie, tachycardie, koude rillingen en verwardheid.

Slide 7 - Slide

Symptomen en diagnosestelling

Veelvoorkomende symptomen van een UWI zijn pijnlijke of branderige mictie, toegenomen mictiefrequentie, hematurie, loze aandrang, pijn in de rug of onderbuik. De arts zal tijdens het onderzoek ook informeren naar tekenen van weefselinvasie: koorts, koude rillingen, algemeen ziek zijn, flank- of perineumpijn, tekenen van een delier, tekenen van sepsis.

Slide 8 - Slide

onderzoek
Urineonderzoek
Urineonderzoek vindt plaats bij een klinisch vermoeden van een urineweginfectie, maar wordt afgeraden bij patiënten met een verblijfskatheter zonder tekenen van weefselinvasie en kwetsbare ouderen met aspecifieke klachten en symptomen. Dit vanwege het bij hen frequent voorkomen van bacteriurie, en de onduidelijke relatie tussen klachten en een UWI. Urineonderzoek is bij patiënten met een verblijfskatheter alleen bedoeld om een UWI uit te sluiten.

Slide 9 - Slide

opvangen
Vang wel bij voorkeur urine op die ongeveer 4 uur in de blaas heeft gezeten. Verblijft de bacterie namelijk te kort in de blaas, dan kan nitrietvorming achterwege blijven en kan de nitriettest (zie kader) fout-negatief zijn. Onderzoek van bij kamertemperatuur bewaarde urine is alleen betrouwbaar binnen 2 uur na lozing. Plaats anders de urine onmiddellijk na opvang in de koelkast, en bewaar deze niet langer dan 24 uur.

Slide 10 - Slide

beleid
Bij gezonde niet-zwangere vrouwen met een cystitis zonder recidive is cystitis een onschuldige aandoening, die binnen een week kan genezen. Een afwachtend beleid met ruim drinken en eventueel pijnstilling is dan meestal voldoende. Houdt de UWI langer dan een week aan, dan wordt alsnog gestart met antibiotica.

Slide 11 - Slide

weefsel invasie
tekenen van weefselinvasie: (duur van) koorts, (koude) rillingen, algemeen ziek-zijn, flank- of perineumpijn, tekenen van een delier of tekenen van sepsis.

Slide 12 - Slide

                                 stroomschema

Slide 13 - Slide

medicatie
Medicamenteuze behandeling
Bij cystitis bij gezonde, niet-zwangere vrouwen zonder tekenen van weefselinvasie is een 5-daagse kuur nitrofurantoïne eerste keus, tweede keus is een eenmalige gift fosfomycine. 
Bij tekenen van weefselinvasie bij gezonde niet-zwangere vrouwen heeft een 7-daagse kuur ciprofloxacine de voorkeur, als tweede keus geldt hier een 10-daagse kuur amoxicilline/clavulaanzuur.

Slide 14 - Slide

Verpleegkundige interventies

Voor en tijdens de behandeling is je rol als verpleegkundige het monitoren van plasklachten, flankpijn, koorts, verwardheid/sufheid, bloeddruk, algeheel ziek zijn en mogelijke andere oorzaken, en het zo nodig informeren van de arts daarover. ‘En natuurlijk: het monitoren en zo nodig stimuleren van de vochtintake. Leg de patiënt uit dat een mictielijst bijhouden belangrijk is om inzicht te krijgen in de mogelijke oorzaken van klachten en de passende interventies’, zegt Van de Bilt. ‘Regelmatig blijkt uit de mictielijst dat de patiënt minder drinkt en/of minder vaak plast dan hij zelf denkt.’

Slide 15 - Slide

UWI bij kwetsbare ouderen
Bij kwetsbare ouderen informeer je de arts:
bij koorts/koude rillingen;
bij ernstige verwardheid/sufheid (urineretentie of urineweginfectie kan een delier veroorzaken);
bij ouderen zonder blaaskatheter: bij mictieklachten, zoals: pijn of branderig gevoel bij plassen, vaker kleine beetjes plassen, ineens urine niet meer op kunnen houden, loze aandrang, (zichtbare) pusafscheiding uit urethra;
bij flankpijn;
als de patiënt ondanks behandeling zieker wordt (slechter aanspreekbaar, onvoldoende vochtinname, bloeddrukdaling, koude rillingen, toenemende verwardheid);
als er ondanks antibiotica geen verbetering is binnen 48 uur;
als symptoomverlichting nodig is.

Slide 16 - Slide

plaszithouding
Belangrijk voor een ontspannen houding is dat de voeten de grond raken, alleen de tenen is niet voldoende, suggereer een voetenbankje.

De juiste toilethouding voor tijdens het plassen is ontspannen rechtop zitten, en niet meepersen, omdat gespannen spieren de kans op urineretentie vergroten. Na de mictie is licht persen wel verstandig, zodat de blaas helemaal leeg wordt. Voor het aanleren van de juiste toilethouding kun je verwijzen naar een bekkenfysiotherapeut.’ Bij de stoelgang is een bolle rug beter dan een rechte rug, dat maakt het makkelijker om rustig mee te persen met de aandrang.

Slide 17 - Slide

D-mannose
alternatieve behandeling

 D-mannoseis een soort natuurlijke suiker, komt van nature voor in verschillende voedingsmiddelen, waaronder cranberry’s, appels en sinaasappels, een blaasontsteking kan worden behandelt door te voorkomen dat infectie veroorzakende bacteriën zich aan de cellen in je urinewegen vasthechten. Er zijn aanwijzingen uit voorlopig onderzoek dat het urineweginfecties kan behandelen en voorkomen

Slide 18 - Slide

kruiden
Uva ursi is een kruidenmiddel tegen urineweginfecties, dat gemaakt is van de bladeren van een struik genaamd Arctostaphylos uva ursi. 
Reageerbuisstudies hebben aangetoond dat het sterke antimicrobiële effecten heeft, maar menselijke studies hadden gemengde resultaten.

Slide 19 - Slide

knoflook
Knoflook wordt gebruikt voor verschillende culinaire en medicinale doeleinden. Studies met reageerbuisjes en casusverslagen suggereren dat de antibacteriële werking van knoflook kan helpen bij de behandeling van urineweginfecties, maar er zijn meer goed ontworpen menselijke studies nodig 

Slide 20 - Slide

cranberry
Cranberrysap en cranberrysupplementen worden vaak gebruikt om urineweginfecties te behandelen en te voorkomen, maar uit onderzoek is gebleken dat ze niet bijzonder effectief zijn. Er zijn meer menselijke studies nodig 

Slide 21 - Slide

groene thee
Groene thee bevat een rijke schakering aan plantaardige verbindingen, die bekend staan om hun sterke antimicrobiële en ontstekingsremmende werking. Reageerbuisonderzoek wijst uit dat (epigallocatechine (EGC), een verbinding in groene thee, krachtige antibacteriële effecten heeft tegen de stammen van E. coli die urineweginfecties veroorzaken. Uit verschillende dierstudies blijkt ook dat groene thee-extracten die EGC bevatten zorgen voor verbetering van de effectiviteit van bepaalde soorten veelgebruikte antibiotica voor de behandeling van urineweginfecties. Wel ontbreekt het nog aan meer menselijke studies hiernaar. Een enkele kop (240 ml) groene thee bevat ongeveer 150 mg EGC. Het huidige onderzoek geeft aan dat slechts 3-5 mg EGC voldoende kan zijn om de groei van bacteriën in de urinewegen te remmen, maar deze theorie is nog niet bewezen bij de mens

Slide 22 - Slide

urineblaas

Slide 23 - Slide

urine wegen
De urinewegen bestaan uit de nieren (ren, nephros), urineleiders (ureters), blaas (cystis, vesica urinaria) en urinebuis (urethra). De nieren filteren afvalstoffen uit het bloed, zoals ureum en creatinine. Deze afvalstoffen vormen samen met water urine. Via de ureters komt de urine in de blaas, die fungeert als tijdelijke opslagplaats. De sluiting tussen ureters en blaas verhindert het terugstromen van urine naar de nieren. 



Bij vesico-ureterale reflux (VUR) – meestal het gevolg van een aangeboren afwijking – gebeurt dit wel.


Slide 24 - Slide

Testvelden in een urine onderzoek

Bilirubine
Bilirubine is een afvalstof die voornamelijk vrijkomt bij afbraak van oude rode bloedcellen. Bilirubine is het afbraakproduct van hemoglobine, de rode bloedkleurstof. Dit kan verhoogd aanwezig zijn in urine als het sterk verhoogd is in het bloed. Dit kan wijzen op geelzucht.

Slide 25 - Slide

Eiwit

Dit betreft meestal het lichaamseiwit albumine. Het is verhoogd aanwezig in de urine bij:
Incidenteel bijvoorbeeld door fysieke inspanning of koorts.
Zwangerschap vergiftiging
Ontsteking in de urinewegen of nieren
Niet goed werkende nier filters

Slide 26 - Slide

Erytrocyten
Erytrocyten zijn de rode bloedlichaampjes in het menselijk lichaam. Doordat deze cellen een hoge concentratie aan rode bloedkleurstof (hemoglobine) bevatten worden het de rode bloedcellen genoemd.
Urineweginfectie
 bij voorbeeld menstruatie of sport.
Nierstenen
Trauma
Diabetes
Nierfalen
Hemofilie

Slide 27 - Slide

Glucose

De aanwezigheid van het lichaamssuiker glucose kan duiden op:

Diabetes mellitus
Incidenteel bijvoorbeeld door fysieke inspanning of koorts.
zwangerschap suikerziekte
Urineweginfectie

Slide 28 - Slide

Ketonen
Ketonen zijn aanwezig in de urine bij

Sterk ontregelde diabetes type 2.
Sterk vasten.
Zware lichamelijke inspanning.
Te snel wekende schildklier.
Koorts.
Hyperemesis gravidarum. (zwangerschapsbraken)

Slide 29 - Slide

Nitriet

De aanwezigheid van nitriet in de urine duidt op een bacteriële infectie in de urinewegen. Het is belangrijk om te weten dat niet alle bacteriën in staat zijn om nitriet te produceren. Dit betekent dat afwezigheid van nitriet een bacteriële urineweginfectie niet kan uitsluiten.

Slide 30 - Slide

Urobilinogeen

Een verhoogd gehalte Urobilinogeen kan wijzen op geelzucht

Slide 31 - Slide

Leukocytenesterase

De leukotest verkleurt op basis van leukocytenesterase afkomstig uit leukocyten. Een positieve leukotest toont leukocyten aan, maar is niet noodzakelijk bewijzend voor een urineweginfectie. Zo kan er bijvoorbeeld vaginale besmetting zijn die de test verstoort.


Slide 32 - Slide