Terugblik Meervoud, Trappen van Vergelijking en Question Tags

Grammar 
1 / 29
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Grammar 

Slide 1 - Slide

Doelen
Aan het einde van de les weet je hoe je in het Engels meervoud, trappen van vergelijking en question tags gebruikt. Je kunt dit zelf toepassen in zinnen.

Slide 2 - Slide

Uitleg ...

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Question Tags: Samenvatting
Na een bevestigende zin (+) is de tag ontkennend (-)  
Na een ontkennende zin (-) is de tag bevestigend (+) 
Je herhaalt de vorm van het werkwoord to be (am/is/are) of hulpww (can, have, Should, could, would).  
Geen hulpww dan do/don't, does/doesn't of did/didn't.
Je herhaalt het onderwerp. Soms moet je dit vervangen door  
he, she, it, we, you, they. 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Wat komt na S - klank?
A
S erbij
B
ES erbij
C
X erbij
D
blijft hetzelfde

Slide 14 - Quiz

Wat komt er na medeklinker + Y?
A
S erbij
B
ES erbij
C
Y wordt - IES
D
blijft hetzelfde

Slide 15 - Quiz

Wat komt na F?
A
S erbij
B
ES erbij
C
F verdubbeld
D
F wordt V

Slide 16 - Quiz

Wat komt na Y als er een klinker voor de Y staat?
A
S erbij
B
ES erbij
C
Y verdubbeld
D
Y wordt -IES

Slide 17 - Quiz

plural: one jacket - two ....

Slide 18 - Open question

plural: one child - two ...

Slide 19 - Open question

They aren't married,.....?
A
are they
B
aren't they
C
they are
D
they aren't

Slide 20 - Quiz

Harry drives an expensive car, ……….?
A
does he
B
doesn't he
C
drives he
D
drivesn't he

Slide 21 - Quiz

We have told you this before,...….?

Slide 22 - Open question

The cat isn't drinking the milk, ……..?

Slide 23 - Open question

The teacher likes to have the ___ talks.
A
dull
B
duller
C
dullest

Slide 24 - Quiz

Michael Jackson was the
___ singer ever .
A
great
B
greater
C
greatest

Slide 25 - Quiz

Als een woord 2 of meer lettergrepen heeft, zet ik er het volgende voor:
A
most
B
more, morest
C
more
D
more, most

Slide 26 - Quiz

Welk rijtje klopt niet?
A
nice - nicer - nicest
B
happy - happier - happiest
C
bad - badder - baddest
D
beautiful - more beautiful - most beautiful

Slide 27 - Quiz

Welk rijtje is juist?
A
Good - Better - Best
B
Good - Gooder - Goodest
C
Beautiful - Beautifuler - Beautifulest
D
Small - More small - Most small

Slide 28 - Quiz

My dad is the ___ dad ever!
A
good
B
goodest
C
better
D
best

Slide 29 - Quiz