Begrijpend lezen thema 'geluk'

Waar denk je aan
bij het woord geluk?
1 / 14
next
Slide 1: Mind map
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 7

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Waar denk je aan
bij het woord geluk?

Slide 1 - Mind map

Waar denk je aan
bij het woord pech?

Slide 2 - Mind map

Slide 3 - Video

Wat wil Guus Meeuwis vertellen met dit nummer?

Slide 4 - Open question

Leesdoel:

Je komt te weten dat pech en geluk vaak iets met elkaar te maken hebben door gebeurtenissen in een verhaal met elkaar te vergelijken.

Slide 5 - Slide

Woordenschat
Afgekeurd: niet meer goed zijn.
Sindsdien: vanaf dat moment
Aan diggelen slaan: in stukjes uiteen vallen
Fortuinlijk: gelukkig
Er zonder kleerscheuren vanaf komen: helemaal niets mankeren na een ongeluk

Slide 6 - Slide

De juf leest voor

Slide 7 - Slide

Wat vind jij van Diederik?

Slide 8 - Open question

Lesdoel
IK

Je komt te weten dat pech en geluk vaak iets met elkaar te maken hebben door gebeurtenissen in een verhaal met elkaar te vergelijken.

Slide 9 - Slide

Lesdoel
WIJ
Je komt te weten dat pech en geluk vaak iets met elkaar te maken hebben door gebeurtenissen in een verhaal met elkaar te vergelijken.

Slide 10 - Slide

Lesdoel
Jullie
Je komt te weten dat pech en geluk vaak iets met elkaar te maken hebben door gebeurtenissen in een verhaal met elkaar te vergelijken.

Slide 11 - Slide

Aan de slag
Je maakt een overzicht waarin je de van iedere gebeurtenis
de pech en  het geluk opschrijft

Voorbeeld
pech: Diederik is door zijn rug gegaan en heeft geen werk meer
geluk: Hij kan iedere dag uit slapen.

Slide 12 - Slide

Welke zin past het beste bij het thema van de tekst?
A
Geluk is wat je overkomt.
B
Pech bestaat niet!
C
Geluk is hoe je de dingen beleeft.
D
Je bent geboren voor het geluk.

Slide 13 - Quiz

Welk woord past het beste in regel 22?
A
Opgepast
B
Opgelucht
C
Vastberaden
D
Teleurgesteld

Slide 14 - Quiz