VH2 - 4.3


De tijd van Pruiken en Revoluties


§4.3  | Revolutie in Frankrijk
1 / 28
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson


De tijd van Pruiken en Revoluties


§4.3  | Revolutie in Frankrijk

Slide 1 - Slide

In deze paragraaf leer je:
  • Hoe de Franse Revolutie begon
  • Welke politieke veranderingen plaatsvonden tijdens de Franse Revolutie

Slide 2 - Slide

In deze paragraaf leer je:
  • Welke binnenlandse veranderingen onder Napoleon plaatsvonden
  • Hoe een groot deel van Europa onder Franse heerschappij kwamen

Slide 3 - Slide

Geef aan hoe de bevolking in Frankrijk verdeeld was
Eerste stand
Tweede stand
Derde stand
De geestelijken
De adel
De rest
Betaalde geen belasting
Betaalde weinig belasting
Betaalde veel belasting

Slide 4 - Drag question

Waren de verlichters hier voor of tegen?
Verlichters zijn voor
Verlichters zijn tegen
Vrijheid van meningsuiting
Gelijke rechten voor iedereen
Vrijheid van godssdienst
Ongelijkheid

Slide 5 - Drag question

Een lege schatkist
Lodewijk XVI werd koning van Frankrijk in 1774
Hij had grote schulden door zijn luxe leven en vele oorlogen
Om aan meer geld te komen riep Lodewijk de Staten-Generaal bijeen
In de Franse Staten-Generaal zaten gekozen vertegenwoordigers van de drie standen.

Slide 6 - Slide

Nog een Lodewijk!?
Over wie hebben we het nu?
A
Lodewijk 14e
B
Lodewijk 15e
C
Lodewijk 16e
D
Lodewijk 17e

Slide 7 - Quiz

Wacht, over wie hebben we het?
A
Lodewijk XIV
B
Lodewijk XV
C
Lodewijk XVI
D
Lodewijk XVII

Slide 8 - Quiz

Oke, die koning hebben we duidelijk.
Waarom roept Lodewijk XVIII de Staten-Generaal bijeen?
A
Hij wil de belastingen verhogen
B
Hij wil de standen afschaffen
C
He, wacht! Dit is de verkeerde koning! We hebben toch over Lodewijk XVI?!
D
Hij heeft zin om te kletsen

Slide 9 - Quiz

Nu dan echt;
Waarom roept Lodewijk XVI de Staten-Generaal bijeen?
A
Hij wil de belastingen verhogen
B
Hij wil de standen afschaffen
C
Hij wil de derde stand meer rechten geven
D
Hij wil de eerste stand meer rechten geven

Slide 10 - Quiz

De burgers vergaderen apart
De verdeling in de Staten-Generaal was: 1e stand (300), 2e stand (300), 3e stand (600)
De geestelijkheid en de adel wilde dat iedere groep één stem had, zo hadden ze altijd een meerderheid
De derde stand vond dat oneerlijk en begon een eigen vergadering (nationale vergadering) en wilde pas terug komen als er een grondwet was opgesteld
Eed op de Kaatsbaan

Slide 11 - Slide

De bestorming van Bastille
14 juli 1789
Lodewijk stuurt een leger naar Parijs om de rust te bewaren
De burgers zijn bang dat hun nationale vergadering gesloten wordt
Ze bestormen de Bastille, een oude gevangenis waar veel wapens opgeslagen liggen
Na deze gebeurtenis sloeg de Revolutie over naar de rest van Frankrijk

Slide 12 - Slide

Wie willen er per hoofd stemmen?
A
De eerste stand
B
De tweede stand
C
De derde stand

Slide 13 - Quiz

Leg uit waarom de derde stand liever per hoofd dan per stand stemt.

Slide 14 - Open question

De derde stand bestaat uit:
A
Arme boeren en rijke burgers
B
Rijke geestelijken en arme edelen
C
Arme boeren en arme stedelingen
D
Rijke boeren en arme geestelijken

Slide 15 - Quiz

Waarom zijn de boeren in 1789 ontevreden?
A
Ze betalen belasting, maar hebben geen inspraak
B
Ze hebben honger
C
Er was onvrede over de privileges van de eerste en tweede stand

Slide 16 - Quiz

Waarom zijn de rijke burgers in 1789 ontevreden?
A
Ze betalen belasting, maar hebben geen inspraak
B
Ze hebben honger
C
Er was onvrede over de privileges van de eerste en tweede stand

Slide 17 - Quiz

De Nationale vergadering wordt opgericht door:
A
De eerste stand
B
De tweede stand
C
De derde stand

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Video

Ik had je gewaarschuwd; deze moet je weten! Wanneer en met welke gebeurtenis begint de Franse Revolutie?
A
14 juni 1789 - de bestorming van de Bastille
B
14 juni 1788 - bestorming van Versailles
C
14 juli 1789 - de bestorming van de Bastille
D
14 juli 1788 - bestorming van Versailles

Slide 20 - Quiz

Wat is absolute macht?
A
Als een koning veel macht heeft
B
Als alle macht in handen van 1 persoon is
C
Als de macht verdeeld is volgens de driemachtenleer
D
Als er een dictator

Slide 21 - Quiz

Wie behoorde er tot de eerste stand?
A
adel
B
geestelijken
C
boeren
D
burgers

Slide 22 - Quiz

Juist of onjuist?
Alle mensen in de derde stand waren arm
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quiz

Wie was de vrouw
van Lodewijk XVI?
A
Marie-Jose
B
Antoinette-Catherina
C
Marie-Antoinette
D
Catherina

Slide 24 - Quiz

Marie-Antoinette roept de hulp in van de Oostenrijkse keizer. Wat zou voor deze keizer een motief kunnen zijn om te helpen?

Slide 25 - Open question

Politieke veranderingen vanaf 1789
De standenvergadering schafte de standenverschillen af, maar ze waren wel gematigd
In 1971 kwam er een grondwet
Frankrijk werd een constitutionele monarchie: de koning moest zich dus ook aan de grondwet houden
Frankrijk werd een democratie, maar alleen mannen met een goed inkomen kregen kiesrecht
Ze wilden geen grote veranderingen

Slide 26 - Slide

Een constitutionele monarchie is...
A
een democratie met een grondwet
B
een koninkrijk waar ook de koning zich aan de grondwet moet houden
C
een koninkrijk zonder koning
D
een koninkrijk waar de koning zich niet hoeft te houden aan de grondwet

Slide 27 - Quiz

Met het ancien regime bedoelen we...
A
De Verlichting en de verlichtte denkers
B
De Franse Revolutie
C
Het oude systeem onder Lodewijk XVI
D
Het beleid van de Nationale Vergadering

Slide 28 - Quiz