TA6. 8.1.4 werkwoorden TT

Werkwoorden in de tegenwoordige tijd

1 / 18
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 6

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Werkwoorden in de tegenwoordige tijd

Slide 1 - Slide

Schrijf de ik-vorm (stam) van het werkwoord "zweven".

Slide 2 - Mind map

Schrijf de ik-vorm (stam) van het werkwoord "beantwoorden".

Slide 3 - Mind map

Schrijf de ik-vorm (stam) van het werkwoord "bonzen".

Slide 4 - Mind map

Hoe vind je het onderwerp in de zin?

Slide 5 - Mind map

Wat zijn de 4 stappen om een werkwoord TT goed te schrijven?

Slide 6 - Mind map

Stappen
1. Lees de zin.
2. Zoek het onderwerp.
4. Zet de stappen in het schema en controleer.
3.Is het onderwerp enkelvoud of meervoud?

Slide 7 - Slide

Zijn jullie er klaar voor?!

Slide 8 - Slide

Wat is het onderwerp?
De juffrouw praat met meester Gio over groep 6
A
meester Gio
B
de juffrouw
C
groep 6
D
praat

Slide 9 - Quiz

Is het onderwerp enkelvoud of meervoud?
De politie vangt de dief.
A
Enkelvoud
B
Meervoud

Slide 10 - Quiz

jagen (TT)
De tijger................. op zijn prooi.

Slide 11 - Open question

zitten (TT)
Ik..........net naar een filmpje te kijken.

Slide 12 - Open question

wandelen (TT)
Het kind..................zelf naar de sportclub.

Slide 13 - Open question

lopen (TT)
Groep 6................over het schoolplein.

Slide 14 - Open question

blazen (TT)
..............ik nu al snelste deze ballon op?

Slide 15 - Open question

landen (TT)
Het vliegtuig ............veilig op Schiphol.

Slide 16 - Open question

stoort
stort
Stoor
storen
Er staan 4 werkwoorden. Maak goede combinaties.
...........jij je ook aan de langzame WIFI?
Wij ...........u niet meer!
Het kind...........de ouder tijdens het gesprek.
De bouwvakker...........
het beton.

Slide 17 - Drag question

GOED GEOEFEND!!!!

Slide 18 - Slide