thema 4, herhaling bs 1-3

In plaats van je naam..  reageer in de chat met wat je als ontbijt hebt gegeten vandaag!
1 / 30
next
Slide 1: Slide
biologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

In plaats van je naam..  reageer in de chat met wat je als ontbijt hebt gegeten vandaag!

Slide 1 - Slide

Planning vandaag
Herhaling thema 4, bs 1-3
Tijd over: werken aan PO


Weektaak van vandaag: bs 2 + bs 3
Weektaak voor volgende week donderdag: niks :).

Slide 2 - Slide

Herhaling bs 1 - 3
Op de volgende slides staan uitspraken die waar of niet waar zijn, over basisstof 1 t/m 3 van thema 4. 

Jullie kunnen stemmen door in Teams je handje omhoog of omlaag te doen!

Lees de zinnen goed, er zitten instinkers tussen!

Slide 3 - Slide

Wanneer steek je je hand op?



HANDJE OMLAAG betekent WAAR


HANDJE OMHOOG betekent NIET WAAR

Slide 4 - Slide

Hand omhoog: Ho, dit klopt niet!

Slide 5 - Slide

Even oefenen
  • Ik vond de toets van gisteren erg lastig

  • Ik heb gisteren mijn boek gebruikt tijdens de toets 

Slide 6 - Slide

Antwoorden uitspraken
De antwoorden van de uitspraken (waar of niet waar) zijn in de laatste slide toegevoegd. Pak pen en papier erbij, en schrijf per uitspraak W of NW op. Controleer je antwoorden op het eind.

Slide 7 - Slide

1. Geslachtskenmerken zijn de UITWENDIGE lichamelijke kenmerken waaraan je iemands geslacht herkent 

Slide 8 - Slide

2. Voorbeelden van primaire geslachtskenmerken zijn okselhaar, baardgroei en een vulva

Slide 9 - Slide

3. Primaire geslachtskenmerken zijn inwendige en uitwendige lichamelijke kenmerken die bij de geboorte al aanwezig zijn

Slide 10 - Slide

4. Intersekse betekent dat je geestelijk niet kunt kiezen of je een jongen of meisje wilt zijn

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

5. Geestelijke verandering in de pubertijd zorgt ervoor dat je meer belangstelling krijgt voor anderen, op gebied van relaties (intieme relaties, vriendschappen & binnen de familie).

Slide 13 - Slide

6. De meeste organen van het voortplantingsstelsel van de vrouw liggen in de onderbuik

Slide 14 - Slide

7. De eicellen van een vrouw zijn allemaal al aanwezig vanaf de geboorte

Slide 15 - Slide

8. In een follikel ligt een eicel. Per maand rijpt er 1 follikel, en deze barst open. Dit noem je menstruatie. 

Slide 16 - Slide

9. De uitwendige geslachtsdelen van de vrouw noem je vulva (vwo)

Slide 17 - Slide

10. Het maagdenvlies is bij ieder meisje aanwezig, en het scheurt altijd bij de eerste keer geslachtsgemeenschap 

Slide 18 - Slide

11. De menstruatiecyclus duurt 28 dagen. Rond de 14e dag stoot het lichaam het opgebouwde baarmoederslijmvlies af, en wordt iemand ongesteld.

Slide 19 - Slide

12. Hormonen zijn regelstofjes die via het bloed overal in het lichaam terecht komen. Een hormoonklier produceert deze stimulerende hormonen.

Slide 20 - Slide

13. Nadat een vrouw in de overgang is geweest, rijpen er geen follikels meer. Ze wordt dan nog wel ongesteld

Slide 21 - Slide

14. Ik doe nog steeds mee met de les & denk na over de vragen voor ik antwoord geef.

Slide 22 - Slide

15. Sperma is een ander woord voor zaadcellen

Slide 23 - Slide

16. De teelballen en de bijballen liggen in de balzak, buiten het lichaam. Dit is gunstiger voor de productie van zaadcellen, want de temperatuur buiten het lichaam is hoger dan in de onderbuik.

Slide 24 - Slide

17. De prostaat en de zaadblaadjes voegen vocht toe aan de zaadcellen

Slide 25 - Slide

18. De hypofyse maakt testosteron aan 

Slide 26 - Slide

19. De hypofyse maakt stimulerende hormonen, waardoor de teelballen het hormoon testosteron aanmaken.

Slide 27 - Slide

20. Een jongen/man kan een erectie krijgen op momenten waarop hij dat zelf niet wilt, zoals bij de dokter, tijdens het dansen of in de ochtend, bij het wakker worden

Slide 28 - Slide

21. Bij ongeslachtelijke voortplanting hoeft er geen eicel bevrucht te worden door een zaadcel van dezelfde soort. Hierbij groeit een deel van een organisme uit tot een nieuw organisme. 

Slide 29 - Slide

Antwoorden 
1 nw
2 nw
3 w
4 nw
5 w
6 w
7 w
8 nw
9 w
10 nw

11 nw
12 w
13 nw
14 w
15 nw
16 nw
17 w
18 w
19 w
20 w
21 w

Slide 30 - Slide