th1 1.2 Persoonlijke en Bezittelijke Voornaamwoorden

Good morning class; 
1 / 24
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Good morning class; 

Slide 1 - Slide

Welcome class
today: persoonlijke voornaamwoorden
Personal pronouns
grab your pen and...
make notes in your notebook!

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Today ...Unit 1.2 : leerdoel ( goal)
Today we’re going to talk about personal and possessive pronouns  ( persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden)

Our goal: at the end of the lesson you know how to use the personal and possessive pronouns!

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Make notes!
Een persoonlijk voornaamwoord gebruiken je in plaats van een zelfstandig naamwoord (een persoon, een dier, of een ding)...

Het meisje loopt - she walks
De jongen loopt   - he walks
De kat loopt -         it walks

Slide 7 - Slide

Make notes! p. 14
Your book p. 14

Slide 8 - Slide

Welke persoonlijke voornaamwoorden ken je nu al in het Engels?

Slide 9 - Open question

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
Susan
A
he
B
we
C
you
D
she

Slide 10 - Quiz

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
my friends and I
A
I
B
they
C
we
D
you

Slide 11 - Quiz

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
dog
A
he
B
it
C
you
D
I

Slide 12 - Quiz

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
my teachers
A
you
B
we
C
I
D
they

Slide 13 - Quiz

She has a book.
It is ___ book.
A
her
B
his
C
she
D
its

Slide 14 - Quiz

We are called Smith.
____ last name is Smith.
A
we
B
us
C
your
D
our

Slide 15 - Quiz

Susan and Mike are twins.
____ birthday is in May
A
they
B
their
C
her
D
his

Slide 16 - Quiz

Ik kan de persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden nu op de juiste manier gebruiken in een zin:
A
ja
B
nee
C
een beetje
D
helemaal niet

Slide 17 - Quiz

Well done!


Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Jennifer can't play in the tomorrow's football match because she has broken ..... leg.
Kies het juiste bezittelijke vnw:
A
her
B
my
C
your
D
our

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Link

(hun) train is late.
A
they
B
them
C
theirs
D
their

Slide 23 - Quiz

Evaluatie
Evaluatie
Hoe ging het? 
Wat heb je geleerd? 
Wat was moeilijk? 
Zijn er nog vragen? 

Slide 24 - Slide