This lesson contains 14 slides, with text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Weet je nog?
Slide 1 - Slide
Homozygoot
Slide 2 - Slide
Heterozygoot
Slide 3 - Slide
Vandaag leer je hoe je een kruisingsvraagstuk oplost.
Je weet de begrippen die nodig zijn voor het oplossen van een kruisingsvraag.
Je volgt het stappenplan van de volgende dia.
Slide 4 - Slide
Belangrijke afkortingen
P: oudergeneratie (parentes = ouders)
F1: 1e generatie nakomelingen (Filii = kinderen)
F2: 2e generatie nakomelingen. Deze ontstaat doordat de F1 zich onderling voortplant
Slide 5 - Slide
Stappenplan kruisingsschema
Noteer fenotype P
Noteer genotype P
Noteer mogelijke genotypen geslachtscellen
Zet dit in een kruisingsschema
Vul dit in
Lees nogmaals goed wat er gevraagd wordt en geef antwoord
Slide 6 - Slide
We werken een voorbeeld uit
Kruising: heterozygote vrouw met bruine ogen en een blauwogige man. Gegeven: bruin is dominant over blauw.
P Fenotype: heterozygote bruinogige ♀ x blauwogige ♂
P genotype: Aa X aa
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Video
Dus:
Stap 1: fenotype x fenotype
Stap 2: genotype x genotype
Stap 3: welke geslachtscellen (= gameten) kunnen ze maken Stap 4: kruisingsschema met mogelijke geslachtscellen Stap 5: conclusie voor F1, dus welke percentages genotypen zijn er welke percentages fenotype zie je terug. Eventueel door naar de F2. (stap 2 t/m 4 nogmaals doen)
stap 6: antwoord geven op de vraag.
Slide 9 - Slide
Checkvraag
Werk het volgende vraagstuk in tweetallen uit:
2 cavia's zijn heterozygoot voor de kleur van de vacht.
Zwart (A) is dominant over bruin (a). Hoe zullen hun nakomelingen eruit zien?