2M P2 Les 3 Miljoenennota

• Economie
• Middelbare school
• vmbo g, t, mavo
• Leerjaar 4

Welkom

Ga zitten volgens de plattegrond.

Op tafel: etui, boek, schrift, rekenmachine en wisbordje

Maak de startopdracht zelfstandig in stilte.

Klaar? Lees de leerteksten van 6.3 en 6.4.

Programma

• Startopdracht
• Voorkennis
• Uitleg belastingen
• Toepassen
• Video miljoenennota
• Uitleg miljoenennota
• Toepassen
• Afsluiting

Leerdoelen

Voorkennis

Wat is Prinsjesdag?

Bereken:
460,4 miljard ÷ 18,4 miljoen =

AOW-uitkering.

Veel voorkomende fout: pensioen spaar je zelf voor. Dat is geen uitkering van de overheid.

Uitleg

Belastingen

Een verplichte bijdrage die burgers en bedrijven aan de overheid betalen.

Belastingdienst

Directe belastingen

Betaal je rechtstreeks aan de Belastingdienst, zoals de inkomstenbelasting.

Indirecte belastingen

Betaal je met een omweg aan de Belastingdienst.

Verwerkt in de prijs van producten, zoals btw.

Belastingdienst

Belastingdienst

Inkomstenbelasting

Belasting over je inkomsten, zoals je loon.

Belastingdienst

Loonbelasting

Inkomstenbelasting die wordt ingehouden op je brutoloon.

Nettoloon

Niet-belastingontvangsten

Andere inkomsten van de overheid, zoals van boetes en winsten uit overheidsbedrijven.

Pak je wisbordje!

Wat is een belasting?

Bedrijven in de collectieve sector zijn niet uit op winst. Bedrijven in de particuliere sector moeten wel winst maken.

Wat is een verschil tussen een directe en indirecte belasting?

Bedrijven in de collectieve sector zijn niet uit op winst. Bedrijven in de particuliere sector moeten wel winst maken.

De btw is een...

1. Directe belasting
2. Indirecte belasting

C en D zijn collectieve voorzieningen.

De inkomstenbelasting is een...

1. Directe belasting
2. Indirecte belasting

C en D zijn collectieve voorzieningen.

Wat is loonbelasting?

Bedrijven in de collectieve sector zijn niet uit op winst. Bedrijven in de particuliere sector moeten wel winst maken.

Bereken het percentage overheidsinkomsten dat uit directe belastingen bestaat.

Bedrijven in de collectieve sector zijn niet uit op winst. Bedrijven in de particuliere sector moeten wel winst maken.

Toepassen

Wat? § 6.3 opdracht 1 t/m 8 + 14 t/m 17 (blz. 190-195)

Klaar? § 6.4 opdracht 1 t/m 13 (blz. 196-201).

Uitleg

Kijkvragen

1. Wat is de Troonrede?
2. Wat zit er in het koffertje?
3. Wat kan de overheid doen als zij geld tekort komt?

Wat kan de overheid doen als zij een geld tekort komt?

Rijksbegroting

Overzicht van de verwachte inkomsten en uitgaven van het Rijk van het volgende jaar

Miljoenennota

De toelichting op de Rijksbegroting.

01:17

Wat is de Troonrede?

02:20

Wat zit er in het koffertje?

Inkomsten: 425,1 miljard 

Uitgaven: 457,0 miljard

Verwachte uitgaven zijn hoger dan de verwachte inkomsten.

Begrotingstekort

425,1 miljard – 457,0 miljard = 

–31,9 miljard

Pak je wisbordje!

De toelichting op de Rijksbegroting.

1. Prinsjesdag
2. Regering
3. Troonrede
4. Miljoenennota

Het overzicht van de verwachte inkomsten en uitgaven van het Rijk van het volgende jaar.

1. Troonrede
2. Rijksbegroting
3. Miljoenennota
4. Prinsjesdag

C en D zijn collectieve voorzieningen.

Is er een begrotingsoverschot of een begrotingstekort? Leg je antwoord uit.

Noem twee manieren waarop de overheid een begrotingstekort kan oplossen.

AOW-uitkering.

Veel voorkomende fout: pensioen spaar je zelf voor. Dat is geen uitkering van de overheid.

Toepassen

Wat? § 6.3 opdracht 1 t/m 8 + 14 t/m 17 (blz. 190-195) 

en § 6.4 opdracht 1 t/m 13 (blz. 196-201).

Klaar? Vul het kennisoverzicht in of maak de plusopdrachten.

Afsluiting

Wat is een verschil tussen een directe en indirecte belasting?

Bedrijven in de collectieve sector zijn niet uit op winst. Bedrijven in de particuliere sector moeten wel winst maken.

Wat is de Miljoenennota?

Noem één manier waarop de overheid een begrotingstekort kan oplossen.

AOW-uitkering.

Veel voorkomende fout: pensioen spaar je zelf voor. Dat is geen uitkering van de overheid.

Pak je agenda

Datum: 6 december

Maken: § 6.3 opdracht 1 t/m 8 + 14 t/m 17 (blz. 190-195) en

§ 6.4 opdracht 1 t/m 13 (blz. 196-201).

Leren: kennisoverzichten les 1, 2 en 3.

Proefwerk hoofdstuk 6: vrijdag 13 december