Geboorteregeling

geboorteregeling
1 / 25
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

geboorteregeling

Slide 1 - Slide

Geboorteregeling


Manieren en hulpmiddelen die ervoor zorgen dat een vrouw niet ongewenst zwanger raakt

Slide 2 - Slide

Noem zoveel mogelijk manieren en/of hulpmiddelen die ervoor kunnen zorgen dat je niet ongewenst zwanger raakt

Slide 3 - Mind map

Anticonceptie
=het voorkomen van een bevruchting

Slide 4 - Slide

voorkomen van een bevruchting
door hormonen:

de pil (dagelijks)
anticonceptiepleister (wekelijks)
nuvaring (3 weken)
prikpil (12 weken)
implanon (3 jaar)

Slide 5 - Slide

onbetrouwbare methoden


-periodieke onthouding
- coïtus interuptus
Voorkomen van bevruchting
door handelingen 
(onbetrouwbare methoden)

    - periodieke onthouding
    - coïtus interuptus

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

voorkomen van bevruchting
barrièremethode

- condoom (ook tegen soa's)
- vrouwencondoom (ook tegen soa's)
- pessarium (niet tegen soa's)

Slide 8 - Slide

sterilisatie man
sterilisatie vrouw

Slide 9 - Slide

noodmaatregelen(ongewenste zwangerschap)
  • morning -afterpil  (tot 72 uur na)
  •   abortuspil  (tot 49 na)
  • zuigcurettage (tot 13 na)

Slide 10 - Slide

Waarom is een meisje ongeveer 5 dagen per 4 weken vruchtbaar?
A
Een eicel blijft 5 dagen in leven
B
Een zaadcel blijft 5 dagen leven
C
Een ovulatie duurt gemiddeld 5 dagen
D
Een menstruatie duurt gemiddeld 5 dagen

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Waarom is coïtus interruptus onbetrouwbaar
A
In het voorvocht zitten al wat zaadcellen
B
jongens zijn vaak te laat met het terugtrekken

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

Waarom is een condoom een populair voorbehoedsmiddel?
A
Het is goedkoop
B
Het is betrouwbaar
C
het beschermt ook tegen geslachtsziekten
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

wat is niet waar?
A
de pil geeft hormonen af
B
je moet de pil dagelijks innemen
C
je krijgt geen eisprong als je de pil slikt
D
de pil is onbetrouwbaar

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide

de Nuvaring
A
Moet je elke week vervangen
B
Beschermt ook tegen geslachtsziekten
C
Kan bloedstolsels veroorzaken
D
Zorgt dat een bevrucht eitje niet kan innestelen

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide

wat is een nadeel van de prikpil?
A
Het kan jaren duren voor je weer ongesteld wordt
B
het is onbetrouwbaar
C
Je kunt het makkelijk vergeten
D
Je moet alle weken een injectie

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

een anticonceptiepleister
A
moet je op je eierstokken plakken
B
is onbetrouwbaar
C
moet je elke week vernieuwen
D
geeft geen hormonen af

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide

Huiswerk
Thema 4 voortplanting
Paragraaf 6 en 9 af

Slide 25 - Slide