Periode 4 - week 22 - H.4.2-Lezen

Donderdag 18 november

     



  • AGENDA - Huiswerk woensdag 24-11, 5e uur
  --> maken: H. 2.6-Schrijven, blz. 78, schrijftaak
  --> nakijken: opdr. 7, 9, 10, blz. 76


       


-Lesboek, schrift
-Chromebook
-Agenda, pen 


PAK JE
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Donderdag 18 november

     



  • AGENDA - Huiswerk woensdag 24-11, 5e uur
  --> maken: H. 2.6-Schrijven, blz. 78, schrijftaak
  --> nakijken: opdr. 7, 9, 10, blz. 76


       


-Lesboek, schrift
-Chromebook
-Agenda, pen 


PAK JE

Slide 1 - Slide

Donderdag 18 november

     



  • AGENDA - Huiswerk woensdag 24-11, 5e uur
  --> maken: H. 2.6-Schrijven, blz. 78, schrijftaak
  --> nakijken: opdr. 7, 9, 10, blz. 76


       
H. 4.2, tekst 2, p. 142 - opdr. 2, 4, 5 
SCHRIJF IN JE AGENDA
Huiswerk vrijdag:

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Woensdag 1 juli


Wat gaan we doen: 

  • Theorie: H. 4.2 Lezen, blz. 142: studerend lezen en tekstdoelen
  • Maken: H. 4.2 Lezen, blz. 142, opdr. 2, 4, 5 + opdracht creatief schrijven

Slide 4 - Slide

Donderdag 18 november

     



  • AGENDA - Huiswerk woensdag 24-11, 5e uur
  --> maken: H. 2.6-Schrijven, blz. 78, schrijftaak
  --> nakijken: opdr. 7, 9, 10, blz. 76


       
Welke leesstrategieën
ken je nog?

Slide 5 - Slide

  • verkennend lezen
  • nauwkeurig lezen
  • zoekend lezen
  • studerend lezen
Leesstrategieën

Slide 6 - Slide

--> Let op hoofdzaken in de kernzinnen en                        vetgedrukte woorden. 

--> Maak een schematische samenvatting! Vertel            de inhoud aan een ander.
Studerend lezen doe je om lesstof te onthouden!

Slide 7 - Slide

Donderdag 18 november

     



  • AGENDA - Huiswerk woensdag 24-11, 5e uur
  --> maken: H. 2.6-Schrijven, blz. 78, schrijftaak
  --> nakijken: opdr. 7, 9, 10, blz. 76


       
Welke tekstdoelen
ken je nog?

Slide 8 - Slide

Bij elke tekst die je leest, kun je je afvragen: wat is het doel van de schrijver? 
Dit doel noemen we het tekstdoel.
In hoofdstuk 4 komen twee tekstdoelen aan bod:
informeren  (lezer        informatie geven)
amuseren  (lezer          vermaken)

Slide 9 - Slide

Leespubliek

Slide 10 - Slide

Waarom is deze tekst geschreven voor jongeren? Zeg iets over de bron, het onderwerp, taalgebruik en de aanspreekvorm.
Er is een nieuwe griep ontdekt bij zeehonden. Het virus komt van vogels en heeft intussen honderden zeehonden de das omgedaan. Nu kun je denken: 'Ach, het zijn maar zeehonden'. Maar als het virus zoogdieren ziek kan maken, kan dat op termijn ook een gevaar voor mensen vormen.
(Bron: Know How)

Slide 11 - Slide

Uitleggend tekstverband

  • Komt vaak voor bij een tekst met het tekstdoel informeren.
  • Een uitleggend tekstverband legt iets uit, vaak in de vorm van een voorbeeld.
  • Signaalwoorden: bijvoorbeeld, dat wil zeggen, met andere woorden, onder andere, zoals
  • Voorbeeld: Trojaanse paarden zitten bijvoorbeeld verscholen in gratis software die je op internet kunt downloaden. 

Slide 12 - Slide

Quizje! Vijf vragen 

Slide 13 - Slide

poster
A
overtuigen
B
activeren
C
informeren
D
amuseren

Slide 14 - Quiz

roman
A
overtuigen
B
activeren
C
informeren
D
amuseren

Slide 15 - Quiz

ingezonden brief
A
overtuigen
B
activeren
C
informeren
D
amuseren

Slide 16 - Quiz

liedtekst
A
overtuigen
B
activeren
C
informeren
D
amuseren

Slide 17 - Quiz

Gebruiksaanwijzing
A
overtuigen
B
activeren
C
informeren
D
amuseren

Slide 18 - Quiz

Aan de slag!
Zie volgende slide

Slide 19 - Slide

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?
Aan de slag 

MAKEN: -opdr. 2, 4, 5 p. 142
                -creatieve schrijfopdracht Classroom

 Wat?


Met wie?

Hulp?

Klaar?



Zelfstandig, in stilte
 Steek je vinger op
-Maak een samenvatting van H.1 t/m 4-Lezen
timer
30:00

Slide 20 - Slide