What is LessonUp
Search
Channels
AI tools
Beta
Log in
Register
‹
Return to search
4.8 Spelling
4.8 Spelling
1 / 20
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 1
This lesson contains
20 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
4.8 Spelling
Slide 1 - Slide
Waarom is spelling ook alweer belangrijk?
Slide 2 - Mind map
Wat is de juiste vorm van de samenstelling: 'sluiting + tijd'?
A
tijdsluiting
B
sluitingstijd
C
sluitingtijd
D
werkelijk geen idee
Slide 3 - Quiz
Wat is de juiste samenstelling van de woorden: 'korting + sticker'?
A
stickerkorting
B
kortingsticker
C
kortingssticker
D
nog steeds geen idee
Slide 4 - Quiz
Wat weet je over het
bijvoeglijk naamwoord?
Slide 5 - Mind map
Slide 6 - Slide
Wat is een
voltooid deelwoord?
Slide 7 - Mind map
Slide 8 - Video
Okee, nu alles is opgefrist...
Vandaag gaan we het hebben over het voltooid deelwoord, dat gebruikt wordt als een bijvoeglijk naamwoord.
Slide 9 - Slide
Bijvoorbeeld:
mijn ijsje is
gesmolten
Het voltooid deelwoord is: gesmolten
Als je het als bijvoeglijk naamwoord gebruikt, dan zeg je:
het
gesmolten
ijsje
Slide 10 - Slide
De jongen scoorde een goal.
Kies het juiste BN : Het .... goal.
A
gescoorde
B
scorende
Slide 11 - Quiz
De kans werd gemist.
Vul het juiste BN in: De ..... kans
A
missende
B
gemiste
Slide 12 - Quiz
Tegenwoordig deelwoord
We kennen deze werkwoorden:
- persoonsvorm (eerste ww in de zin)
- voltooid deelwoord (begint met be- ve- of ge-)
- heel werkwoord (wij lopen, fietsen, etc.)
- tegenwoordig deelwoord (fluitend, fietsend)
Een
tegenwoordig deelwoord
is: heel werkwoord + d
Slide 13 - Slide
Wat is wat?
Bij een voltooid deelwoord, is het al gebeurd.
Bij een tegenwoordig deelwoord, gebeurt het nu.
De jongen liep
fluitend (
TD
)
over straat. De jongen heeft een liedje
gefloten
(VD).
Ik ging
fietsend
(TD) naar huis. Ik ben naar huis
gefietst
(VD).
Slide 14 - Slide
Van een tegenwoordig deelwoord kun je ook een bijvoeglijk naamwoord maken
Hij zocht
graaiend
in de bak met kleding.
De
graaiende
klant
Slide 15 - Slide
tegenwoordig deelwoord
A
append
B
appen
Slide 16 - Quiz
tegenwoordig deelwoord
A
lachen
B
lachend
Slide 17 - Quiz
Wat is het tegenwoordig deelwoord van 'juichen'?
A
gejuicht
B
gejuichd
C
juichend
D
juichent
Slide 18 - Quiz
Wat is het tegenwoordig deelwoord van 'huilen'?
A
gehuild
B
huilend
C
huilent
D
gehuilt
Slide 19 - Quiz
Aan de slag!
Maken:
4.8 Spelling
GL: opdracht 3, 4, 5, 6, 7, 9 + 10.1 + 10.2
Kader: opdracht 1-1, 1-2, 4, 5, 6, 8, 9, 10-1, 10-2
timer
1:00
Slide 20 - Slide
More lessons like this
4.8 Spelling
February 2023
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 1
4.8 Spelling en 5.5 woorden
May 2024
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 2
4.8
May 2024
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
Spelling H4 - vd en td als bn
March 2025
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
4.8 spelling 1-3-4-5-6 (nakijk gram 7 tm 15)
10 days ago
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
4.8 Spelling
March 2025
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 1
4.8 Spelling Voltooid deelwoord als bijvoeglijke naamwoord
November 2024
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo lwoo, b, k
Leerjaar 1
H4.8 Spelling
May 2025
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2