3V 2.7 samengestelde zinnen

Samengestelde zinnen
- Zie het verschil tussen een enkelvoudige en samengestelde zin.
- Zie het verschil tussen een nevenschikking en een onderschikking.
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Samengestelde zinnen
- Zie het verschil tussen een enkelvoudige en samengestelde zin.
- Zie het verschil tussen een nevenschikking en een onderschikking.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat is de pv van de volgende zin:
"Ik heb wat geld geleend."

Slide 2 - Open question

This item has no instructions

Wat is de pv in de volgende zin:
"Peter zegt dat hij morgen een reep chocolade mee zal nemen."

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

Samengestelde zinnen

- hebben meerdere pv's


Een enkelvoudige zin heeft maar 1 pv, een samengestelde zin heeft meer pv's.


Gebruik voor het zoeken van pv's dus altijd de tijd- of getalproef.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Samengestelde zinnen


Bijzin + Hoofdzin

Hoofdzin + Bijzin

Hoofdzin + Hoofdzin



Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Hoofdzin (HZ)

- Onderwerp en persoonsvorm staan naast elkaar.

- De persoonsvorm is het eerste of tweede zinsdeel.


Voorbeeld:

Alle boeken van Harry Potter zijn beroemd.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Bijzin (BZ)

- Tussen PV en O kunnen andere zinsdelen staan.

              Test: probeer de woorden niet/nooit/altijd/soms tussen                   O en PV te zetten. Lukt dat -> bijzin.

- De persoonsvorm staat vaak achter in de bijzin.

Voorbeeld:

Weet je al of we vanavond uit eten gaan?

 PV     O             O                                            PV

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Enkelvoudige of samengestelde zin?

'Ik ben moe en ik heb geen zin om te gaan trainen.'
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 8 - Quiz

Verander tijd: 'Ik was moe en had geen zin om te gaan trainen'.

'Ben' en 'heb' veranderen, dus 2 persoonsvormen, dus samengestelde zin. 

Merk op dat in allebei de zinnen het onderwerp naast de persoonsvorm staat. Het zijn dus allebei hoofdzinnen. 
Enkelvoudige of samengestelde zin?

'Petra wil graag met haar moeder tennissen.'
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Hoofdzin of bijzin?

'Ik ga morgen naar de kapper.'
A
Hoofdzin
B
Bijzin

Slide 10 - Quiz

Het onderwerp (ik) staat naast de persoonsvorm (ga).
Hoofdzin of bijzin?

'... als ik mijn pianoles kan afzeggen.'
A
Hoofdzin
B
Bijzin

Slide 11 - Quiz

Het onderwerp (ik) staat niet naast de persoonsvorm (kan).
2a [Mijn moeder heeft me straf gegeven,] want
2b [ik was een uur te laat thuis.]
A
a en b zijn beide HZ
B
a en b zijn beide BZ
C
a is HZ, b is BZ
D
a is BZ, b is HZ

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

1a [Ik ben in Griekenland geweest], 1b omdat [mijn moeder daar is opgegroeid.]
A
a en b zijn beide HZ
B
a is HZ, b is BZ
C
a is BZ, b is HZ
D
a en b zijn beide BZ

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Nevenschikking en onderschikking

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Nevenschikking
HZ + HZ

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Nevenschikkend voegwoord

en, maar, want, of, dus


Staat tussen de twee hoofdzinnen.

Als je het voegwoord weglaat, blijven 2 correcte zinnen over.

Voorbeelden:

Het is al laat en daarom kom ik vanavond.
Het is al laat, maar ik kom toch vanmiddag.
Ik kom vanavond want het is al laat.
Kom je vanmiddag of kom je vanavond?

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Onderschikking
HZ + BZ
BZ + HZ

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Onderschikkend voegwoord

terwijl,  of, toen, nadat, doordat, zodat, waardoor, omdat,  hoewel, dat , etc.


Staat aan het begin van de bijzin.

Als je het voegwoord weglaat, moet je de volgorde van de bijzin veranderen om 2 correcte zinnen over te houden.


Voorbeeld:

Piet eet geen mosselen, omdat hij niet van vis houdt.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Evaluatie

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen een hoofdzin en een bijzin?

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Welk antwoord bevat enkel onderschikkende voegwoorden?
A
terwijl, want, zodat
B
doordat, toen, maar
C
dat, hoewel, waardoor
D
en, omdat, als

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Van mijn moeder mag ik naar de bioscoop als ik mijn huiswerk heb gemaakt.
A
enkelvoudig
B
samengesteld - nevenschikking
C
samengesteld - onderschikking

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

De Ghost Walk op het schoolterrein werd door een aantal enthousiaste docenten georganiseerd.
A
enkelvoudig
B
samengesteld - nevenschikking
C
samengesteld - onderschikking

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Toen we Sinterklaas en de Pieten eindelijk zagen, hebben we enthousiast gezwaaid.
A
enkelvoudig
B
samengesteld - nevenschikking
C
samengesteld - onderschikking

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Ga je alleen naar de film of vraag je iemand mee?
A
enkelvoudig
B
samengesteld - nevenschikking
C
samengesteld - onderschikking

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Heb je nog behoefte aan basisuitleg van redekundig ontleden?
A
Zeker weten!
B
Ik zoek het zelf wel op.
C
Nee, alles is mij helder.

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Opdrachten
Maken: 1, 3, 4, 5, 7, 8, 9, 12BC


Slide 27 - Slide

This item has no instructions