WRB les 5 Thema 14 H3&4 opzet en schuld, poging

kanjers van MQB 1.3 !
1 / 22
next
Slide 1: Slide
BeveiligingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

kanjers van MQB 1.3 !

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Schoolregels O&V

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Hoofdstuk 3&4
Opzet en schuld
bladzijde 40 t/m 43
Poging
bladzijde 44 t/m 47

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Opbouw les
  • Leerdoel 
  • Terugblik inhoud en opbouw Wetboek van Strafrecht
  • Voorkennis activeren
  • Theorie opzet en schuld
  • Kennistest
  • Theorie Poging
  • Afronding

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

leerdoel
Je kunt de begrippen opzet en schuld beschrijven en onderscheiden.
Je kunt benoemen bij welke strafbare feiten opzet of schuld moet worden bewezen.
Poging
Je kunt het begrip poging volgens het Wetboek van Strafrecht beschrijven.
Je kunt de voorwaarden benoemen waaronder een poging strafbaar is.
Je kunt benoemen in welke situaties een poging niet strafbaar is.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

timer
2:00
Wetboek van Strafrecht

Slide 6 - Mind map

De regels in het Wetboek van Strafrecht zijn wetsregels.
Het Wetboek van Strafrecht is een van de twee boeken die horen bij het strafrecht.
Het Wetboek van Strafrecht gaat over de inhoud van de regels die horen bij het strafrecht:
Wat is strafbaar?
Welke maximale straf is op een strafbare gedraging van toepassing?
Wie is strafbaar?
Het Wetboek van Strafrecht kent drie boeken:
Boek Algemene bepalingen
Boek Misdrijven
Boek Overtredingen.
Het begrip ‘strafbare feiten’ is een verzamelnaam voor misdrijven en overtredingen.
Een strafbaar feit is een gedraging, handeling of nalatigheid die strafbaar is.
Een misdrijf is een zwaar (ernstig) strafbaar feit.
Een overtreding is een licht (niet zo ernstig) strafbaar feit.
Opzet & schuld
Bij sommige misdrijven staat ‘opzettelijk’ of ‘aan wiens schuld te wijten is’ voor. Er wordt dan ook gesproken over opzetmisdrijven en over schuldmisdrijven.
Voorbeeld:
Hij die opzettelijk brandsticht
Hij aan wiens schuld te wijten is dat brand ontstaat

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Schuld
Iedereen die een strafbaar feit pleegt, maakt zich schuldig aan dat strafbare feit. Er is dan sprake van schuld.
Schuld in ruime zin:
Schuld betekent dat een persoon iets veroorzaakt heeft wat hem verweten kan worden. Er zit alleen verschil in de mate van verwijtbaarheid. Soms doen mensen iets opzettelijk, soms gaat iets uit onvoorzichtigheid.
Schuld in ruime zin wordt verdeeld in: Opzet en schuld en enge zin

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Opzet
Opzet is het willens en wetens iets doen en/of nalaten. Als iemand willens en wetens iets doet moet de dader rekening houden met de gevolgen en dit heeft geaccepteerd. Voorbeelden?
  • Iemand opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toebrengen
  • Iemand opzettelijk van het leven beroven
  • Er zijn ook opzetmisdrijven waarin het woord opzettelijk niet voorkomt, maar door middel van de tekst kun je vanuit gaan dat dit het wel was. Zoals: ‘mishandeling wordt gestraft’.

 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Schuld in enge zin
Onder schuld in enge zin wordt verwijtbare schuld verstaan. Verwijtbare schuld (ernstig verwijtbaar gedrag) kan ontstaan bij:
Grove nalatigheid
Grove onvoorzichtigheid
Grove onachtzaamheid
Gebrek aan voorzorg
Of er schuld in enge zin aanwezig is, moet de rechter beoordelen.


Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Schuld in enge zin
De wet maakt onderscheid tussen opzetmisdrijven en schuldmisdrijven. In eerste instantie wordt er gekeken of er opzet in het spel is. Als dat niet zo is, wordt er gekeken naar schuld in enge zin.
Opzet of schuld in enge zin?
Iemand ziekenhuis in slaan en man overlijdt onbedoeld
  • Opzet: de zware mishandeling, zwaarder gestraft vanwege overlijden
Bloempot valt van balkon op iemand zijn hoofd en heeft letsel
  • Schuld in enge zin: je kan verwachten dat een bloempot kan vallen van balkon.
Iemand struikelt op de stoep en valt tegen een ander aan die zijn been breekt.
  • Sprake van een ongeluk


Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Theorie
Bij overtredingen maakt de wet geen onderscheid tussen opzet of schuld. De gepleegde overtreding behoeft geen verder bewijs voor opzet of schuld.
Of iemand bewust op verboden grond bevindt of dat hij vergeten is op de bordjes te kijken maakt voor de strafbaarheid niks uit. Je bent op dat moment strafbaar. Hetzelfde geldt voor andere overtredingen.


Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Check samen opdracht 1 
bladzijde 42

Opdracht 1
https://digitaal.boomonderwijs.nl/bbo/books/89957/2021-6b5ecc22-193d-4b69-a7f7-986254a732b4--Paragraaf-1-id-637ddd8e-8cc8-4088-d095-0552d3470887.xml

Slide 13 - Slide

a.strafbaar feit
b.opzet/schuld in enge zin
c.Er is sprake van opzet als iemand willens en wetens iets doet wat verboden is of nalaat wat geboden is.
d.Iemand wil iets doen wat verboden is of nalaten wat geboden is en weet ook wat de gevolgen kunnen zijn.
e.Als er geen sprake is van opzet, maar wel van verwijtbare grove onvoorzichtigheid, nalatigheid, onachtzaamheid of gebrek aan voorzorg.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Theorie
                    Artikel 45 Strafbare poging

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Zijn deze mannen strafbaar?
timer
1:00
ja
nee

Slide 16 - Poll

This item has no instructions

Theorie
Wanneer je aan de volgende drie voorwaarden voldoet kan een poging worden gestraft:
  1. De verdachte het voornemen heeft om een strafbaar feit te plegen.
  2. Er moet een sprake zijn van een begin van de uitvoering.
  3. Het misdrijf mag niet voltooid zijn en/of de dader is niet vrijwillig gestopt maar door de omstandigheden.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Check opdracht 1
A.Er is sprake van een poging als iemand probeert .... een te begaan, maar het gewenste resultaat wordt .........bereikt.
B.Een poging kan strafbaar, maar ook niet strafbaar zijn. Onder welke drie voorwaarden is een poging strafbaar?
1. De verdachte moet geprobeerd hebben een misdrijf te begaan.
2. Hij moet begonnen zijn met de uitvoering van een misdrijf.
3. Het misdrijf moet zijn voltooid.
4. De verdachte is vrijwillig gestopt met de poging om een misdrijf te begaan.
5. Zonder dat de verdachte het wilde, is de uitvoering van het misdrijf mislukt.

Slide 18 - Slide

a.misdrijf/niet
b 1.2.5

Theorie
Voorwaarden voor een niet-strafbare poging:
  1. Iemand doet een poging om een overtreding te begaan.
  2. Iemand doet een poging tot het misdrijf eenvoudige mishandeling.
  3. Iemand stopt uit vrije wil met de poging om het misdrijf te begaan. Dit wordt ook wel 'vrijwillige terugtreding' genoemd.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 2
A: In welke drie situaties is een poging niet strafbaar?


1. Iemand doet een poging om een overtreding te begaan.
2. Iemand doet een poging tot het misdrijf eenvoudige mishandeling.
3. Zonder dat de verdachte het wilde, is de uitvoering van het misdrijf mislukt.
4. Iemand stopt uit vrije wil met de poging om een misdrijf te begaan.

B. Er is sprake van vrijwillige terugtreding als iemand uit vrije wil stopt met de poging om een 
misdrijf ? strafbaarfeit ?  te begaan.




Slide 20 - Slide

A. 1.2.4
B.misdrijf
Afronding les
Thuis: lees nog even de hoofdstukken 3 en 4 door. 
Volgende les: daders en medeplichtigen
Feedback les/docent?

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions