Les 4 + 5 Basisstof 8 + 3

H6: Voortplanting bij planten
1 / 46
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1,2

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H6: Voortplanting bij planten

Slide 1 - Slide

Huiswerk controleren 
 Basisstof 2  opdracht 1 t/m 3 + 5 t/m 8 blz. 173
topklas blz. 188

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Na deze les: 
Kun je voorbeelden noemen van mannelijke en vrouwelijke voortplantingsorganen bij planten

Slide 4 - Slide

Meeldraden zijn
A
Mannelijke voortplantingsorganen
B
Mannelijke geslachtscellen
C
Vrouwelijke voortplantingsorganen
D
Vrouwelijke geslachtscellen

Slide 5 - Quiz

Wat is de meeldraad?

A
Het mannelijke geslachtsorgaan (helmdraad+helmknop)
B
Bestaat uit de stempel en de stijl
C
Het vrouwelijke geslachtsorgaan
D
Bestaat uit de helmdraad en de stamper

Slide 6 - Quiz

De stamper is het
A
Mannelijke voortplantingsorgaan
B
Mannelijke geslachtscel
C
Vrouwelijke voortplantingsorgaan
D
Vrouwelijke geslachtscel

Slide 7 - Quiz

Stamper bestaat uit:
A
Stempel, stijl en vruchtbeginsel
B
Stempel, helmknop en eicellen
C
Stijl, helmbladeren en kroonbladeren
D
Helmknop, helmdraad en stuifmeelkorrels

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

Voorplantingsorganen 
De mannelijke voortplantingsorganen zijn meeldraden. Een meeldraad bestaat uit een meeldraad en helmknop.

De vrouwelijke voortplaningsorganen is de stamper. Een stamper bestaat uit een stempel, stijl en vruchtbeginsel.

Slide 10 - Slide

Kruisbestuiving en zelfbestuiving 

Slide 11 - Slide

eenslachtige of tweeslachtige bloemen

Slide 12 - Slide

Tweeslachtige bloem
Eenslachtige bloem (mannelijk)
Eenslachtige bloem (vrouwelijk)

Slide 13 - Drag question

Eenslachtige bloem (Vrouwelijk)
Eenlsachtige bloem (Mannelijk)
Tweeslachtige bloem 

Slide 14 - Drag question

Slide 15 - Slide

De wilg
De bloemen van de wilg noemen we
katjes. De vrouwelijke katjes zijn wit 
met zachte haartjes, de mannelijke katjes zijn geel.
Vrouwelijke wilgenbomen zijn
populair omdat mensen graag takken
met vrouwelijke wilgenkatjes in huis 
zetten.

Slide 16 - Slide

Eenhuizige en tweehuizige soorten
- Tweehuizig = alleen mannelijk of alleen vrouwelijke bloemen
- Eenhuizig = zowel mannelijk als vrouwelijk 

Slide 17 - Slide

Eenhuizig of tweehuizig
Als een plant of: tweeslachtig is, of zowel mannelijke als vrouwelijke bloemen heeft is de plant eenhuizig



Als een plant alleen maar mannelijk of alleen maar vrouwelijke bloemen heeft is de plant tweehuizig


Slide 18 - Slide

Eenhuizig
Tweehuizig

Slide 19 - Slide

Tweeslachtige bloem

Slide 20 - Slide

Wat betekent het als een plant tweehuizig is?
A
De plant heeft alleen mannelijke OF vrouwelijke bloemen
B
De plant heeft tweeslachtige bloemen.

Slide 21 - Quiz

Plant Q is
A
Eenhuizig
B
Tweehuizig

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Slide

Aan de slag 
Maken opdracht 1 + 2 blz. 218 
Topklas blz. 232 
+
Maken opdracht 8 blz. 170 
Topklas blz. 184

Ben je klaar? Werken aan je verslag. 

timer
10:00

Slide 24 - Slide

H6: Voortplanting bij planten en dieren

Slide 25 - Slide

Huiswerk controleren 
Maken opdracht 1 + 2 blz. 218
Topklas blz. 232
+
Maken opdracht 8 blz. 170
Topklas blz. 184

Slide 26 - Slide

Na deze les: 
-Kun je beschrijven hoe de bevruchting bij zaadplanten verloopt
-Kun je de veranderlingen in het zaadbeginsel na bevruchting beschrijven. 

Slide 27 - Slide

Welk geslacht heeft deze bloem?
Leerdoel 9
Je kunt beschrijven hoe de ongeslachtelijke voortplanting en geslachtelijke voortplanting plaatsvinden en je kunt hiervan voorbeelden geven bij planten. 
Leerdoel 9
Je kunt beschrijven hoe de ongeslachtelijke voortplanting en geslachtelijke voortplanting plaatsvinden en je kunt hiervan voorbeelden geven bij planten. 
Leerdoel 10
Je kunt de delen van een bloem noemen met hun kenmerken en functies en je kunt omschrijven wat eenslachtige en tweeslachtige bloemen zijn. 
Leerdoel 10
Je kunt de delen van een bloem noemen met hun kenmerken en functies en je kunt omschrijven wat eenslachtige en tweeslachtige bloemen zijn. 
A
Dit kun je niet zien aan deze afbeedlig
B
éénslachtig (mannelijk)
C
éénslachtig (vrouwelijk)
D
Tweeslachtig.

Slide 28 - Quiz

Waar of niet?
Je ziet hier rechts een eenslachtige bloem.
A
waar
B
niet waar

Slide 29 - Quiz

Kan een tweeslachtige plant tweehuizig zijn?
A
Ja
B
Ja, alleen als de mannelijke en vrouwelijke bloemen op dezelfde plant zitten
C
Nee

Slide 30 - Quiz


Aan één hennepplant komen óf alleen mannelijke óf alleen vrouwelijke bloemen voor, maar nooit beiden tegelijk. In de afbeelding hiernaast zijn een takje met bloemen en een blad van een hennepplant weergegeven. Daarnaast staan de vergrote bloempjes P en Q.
Zijn de bloemen van een hennepplant eenslachtig of tweeslachtig? Of is dit niet op te maken uit de informatie?

A
de bloemen zijn eenslachtig
B
de bloemen zijn tweeslachtig
C
dit is niet op te maken uit de informatie

Slide 31 - Quiz

In de afbeelding zie je de bloemen van drie planten. Plant 2 en 3 zijn van dezelfde soort. Met pijlen is het overbrengen van stuifmeel weergegeven. Sleep de nummers van de pijlen naar het juiste type bestuiving. 
R6
Zelfbestuiving
Kruisbestuiving
Geen bestuiving
1
2
3
4
5

Slide 32 - Drag question

Slide 33 - Slide

Bestuiving en bevruchting

Slide 34 - Slide

Stap 1 
- er zit een stuifmeelkorrel op de stempel
- uit het stuifmeelkorrel groeit een buisje 
dit heet stuifmeelbuis
- in de stuifmeelbuis zit de kern van de stuifmeelkorrel
-stuifmeelbuis groeit door de stijl naar de eicellen in het vruchtbeginsel
Stuifmeelkorrel
Stuifmeelbuis
zaadbeginsel

Slide 35 - Slide

Stap 2
- stuifmeel komt bij een eicel
- kern gaat eicel in
- de kern van de stuifmeelkorrel (man) versmelt met de kern van de eicel (vrouw)
Dit heet bevruchting
- Er ontstaat een bevruchte eicel

Slide 36 - Slide

Pas NA het samensmelten, is de plant bevrucht

Slide 37 - Slide

Zoom in: de celkern
- In de celkern zitten de chromosomen.

- Op de chromosomen staat de informatie over hoe de plant eruit ziet.

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Na de bevruchting
 Uit de bevruchte eicel ontstaat zo een kiem
Uit het zaadbeginsel ontstaat een 
zaad.

Elk zaad bevat een kiem. 
Als het zaad kiemt, 
groeit uit de kiem een kiemplantje.

Slide 40 - Slide

Wat ontstaat er uit de bevruchte eicel bij een plant
A
Een kiem
B
Een vrucht
C
Een zaad
D
Een zaadbeginsel

Slide 41 - Quiz

Wat is de juiste omschrijving van de bevruchting bij planten?
A
Stuifmeel komt neer op de stempel van een bloem van dezelfde soort
B
Het zaadbeginsel groeit uit tot een zaad
C
De celkern van de stuifmeelkorrel smelt samen met de celkern van de eicel
D
De stuifmeelbuis dringt binnen in de stijl

Slide 42 - Quiz


Zaden bestaan uit zaadlobben en een kiem. De kiem bestaat weer uit het kiemworteltje en kiemblaadjes. Hoe komt het zaad aan de energie die nodig is voor de ontkieming? 
A
Kiemblaadjes omdat deze ervoor zorgen dat het plantje aan fotosynthese kan doen.
B
Kiemworteltje omdat deze zorgt voor opname van water dat nodig is voor de fotosynthese.
C
Kiemblaadjes en kiemworteltje omdat deze allebei nodig zijn voor fotosynthese.
D
Zaadlobben omdat hier veel eiwitten, vetten en zetmeel in zitten.

Slide 43 - Quiz

Hieronder staan een aantal fases in het voortplantingsproces van planten.  Sleep ze in de juiste volgorde:
1
1
1
ontstaan 
stuifmeelbuis
bestuiving
bevruchting

Slide 44 - Drag question

Slide 45 - Slide

Aan de slag 
H6 Voortplanting bij planten 
Basisstof 3
Maken opdracht 1 t/m 3 + 5 t/m 8 (blz. 178)
topklas blz. 194
timer
10:00

Slide 46 - Slide