Architectuur Romantiek

Romantiek en Realisme
1 / 28
next
Slide 1: Slide
KunstMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Romantiek en Realisme

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je kent de belangrijkste stijlen uit de architectuurgeschiedenis, zodat je deze stijlen ook als neostijl kan herkennen (bv. neo-gotiek, neo-barok);

  • Je kan de kenmerken noemen van de architectuur in de romantiek;

  • Je kan uitleggen welke nieuwe materialen werden gebruikt in de architectuur in de 2e helft van de 19e eeuw (ingenieursbouwkunst);

  • Je weet wat de arts and craftsbeweging en jugendstil inhoudt;


Slide 2 - Slide

800 v. Chr. - 476 na Chr.
De Klassieke Oudheid
500-1500
Middeleeuwen
1450-1600

1600-1700
Romaans
Gotiek
Renaissance
Barok
Grieken en Romeinen

Slide 3 - Drag question

Neoclassicisme
18e eeuw en eerste helft 19e eeuw.

Architraafbouw: 
Frontons, timpanen en zuilen in verschillende zuilorden: (dorisch, ionisch, korintisch) dragen de architraafbalk. Daarboven zit de fries, kroonlijst en timpaan. 




Slide 4 - Slide

Op welke manier verandert de stad in de 19e eeuw?

Slide 5 - Open question

Slide 6 - Slide

Kenmerken architectuur Romantiek
  • Niet zozeer één bouwstijl: wel vele neostijlen.

  • Interesse Middeleeuwen: ‘Gothic Revival’ / teruggrijpen op stijlen uit nationale verleden.

  • Later in Romantiek: Eclecticisme (combineren van verschillende stijlen...in dit geval bouwstijlen).


Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Welke neostijl(en) herken jij in het Rijksmuseum?
A
neoromaans
B
neogotiek
C
neorenaissance
D
neobarok

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

typisch gotische ramen
NEOGOTIEK
trapgevels, speklagen etc.
NEORENAISSANCE

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Welke neostijl herken je in Opéra Garnier in Parijs? Noem ook een aspect waaraan je dit ziet.

Slide 15 - Open question

Versieringen in theaterzaal
Opéra Garnier Parijs

Slide 16 - Slide

Foyer met trappen
Zaal met balkonnen

Slide 17 - Slide

Royal Pavilion in Brighton (Engeland)
Combinatie van Moorse, Indiase, Chinese en gotische bouwstijlen. Uivormige koepels, minaretachtige torens, beeldhouwwerk als kantwerk, hoefijzervormige bogen.

Slide 18 - Slide

Royal Pavilion
Exotisch interieur: ‘bamboe’, ‘palmbladeren’, draken, slangen, Chinese taferelen.

Slide 19 - Slide

Palacio da Pena
In Sintra (Portugal)

"In het gebouw worden verschillende bouwstijlen gecombineerd, zoals de Moorse, de Manuelstijl, neoromaansestijl, de neorenaissance en de neogotiek. Deze combinatie is een duidelijke uiting van de romantische stroming uit de 19e eeuw met zijn hang naar exotisme."


Slide 20 - Slide

Neuschwanstein
"De bouw werd door Ludwig (Lodewijk II) gestart in 1869 en zijn bedoeling was het oprichten van een middeleeuws ridderslot. Ironisch genoeg werd het kasteel, dat gebouwd werd voor één enkele bewoner, zes weken na de dood van Lodewijk II geopend voor bezoekers, en sindsdien is het een Europese topattractie geworden. "

Slide 21 - Slide

Ingenieursbouwkunst
in 2e helft 19e eeuw
Nieuwe materialen:
- Gietijzer/gietstaal + glas
- Ideaal voor bruggen, kassen en hallen.

Traditionele architecten ontwerpen gevels, ingenieurs de achterliggende hallen.



Slide 22 - Slide

Architect ontwerpt gevel en toont kennis van traditionele bouwstijlen.
Ingenieur bouwt grote overspanningen, heeft kennis van nieuwe materialen en technieken.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Arts and Crafts
  • Opgericht als reactie op de industrialisatie (dit zou leiden tot zielloze goederen en vormgeving).
  • Traditionele ambachtelijke productie en vakmanschap in hoog vaandel.
  • Machinale productie ondergeschikt aan en mindere kwaliteit dan met hand gemaakte productie.
  • Leidt wel tot erg kostbare producten, waardoor het vooral een elitaire stijl is gebleven.


Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

  • Door nieuwe bouwtechnieken met staalconstructies is de mogelijkheid het lineaire aspect van Jugendstil in gebouwen toe te passen.
  • Nadruk op lijn, vlak en decoratie.
  • Slingerende, gebogen, asymmetrische lijnen.
  • Dure stijl: vaak hotels, warenhuizen, winkelpanden, kantoren, villa’s.
  • Overal regionale verschillen in Jugendstil.

Slide 27 - Slide

Dit gebouw uit de 19e eeuw wil ik graag laten zien...

Slide 28 - Open question