Kapitel 1 - Lektion 3 (Dienstag, den 3. Oktober)

Kapitel 1 Berlin - Lektion 3
1 / 14
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Kapitel 1 Berlin - Lektion 3

Slide 1 - Slide

Das Programm
  • Jezelf voorstellen in het Duits!
  • Begroeten en afscheid nemen
  • Over je familie vertellen 
  • Aufgaben Kapitel 1 
  • Nachbesprechen
  • Fragen?
Dienstag, den 3. Oktober

Slide 2 - Slide

Lernziele - Leerdoelen
Leerdoel: Ik kan mezelf voorstellen en over mijn familie vertellen.

Leerdoelen: Ik kan vragen beantwoorden over mijzelf.






Slide 3 - Slide

Jezelf kort voorstellen
Wer bist du? = Wie ben je? 
Wie heißt du? = Hoe heet je?

Ich bin ... = Ik ben ...
Ich heiße ... = Ik heet ... 
Mein Name ist ... = Mijn naam is ...


Kurz vorstellen

Slide 4 - Slide

Begroetingen en afscheid nemen
Auf Wiedersehen!
Tot ziens!

Tschüss!
Doei!
Schönen Tag noch!
Prettige dag verder!
Bis später!
Tot later!
Bis morgen!
Tot morgen!
Hallo!
Hallo!
Tag!
Dag!
Guten Tag!
Goedendag!
Guten Morgen!
Goedemorgen!
Guten Abend!
Goedenavond!
Gute Nacht!
Goedenacht!

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Redemittel: Hoe oud ben jij en waar woon jij?
Wie alt bist du? = Hou oud ben jij? 
Ich bin … Jahre alt = Ik ben ... jaar oud. 
Mein Alter ist … =  Mijn leeftijd is ...

Wo wohnst du? = Waar woon jij? 
Ich wohne in … = Ik woon in … 
Ich komme aus … = Ik kom uit … 

Slide 7 - Slide

Hoe zeg je in het Duits "hoe het met je gaat"?
Wie geht es dir? = Hoe gaat het met jou? 
Mir geht es gut. = Met mij gaat het goed. 
Mir geht es schlecht. = Met mij gaat het slecht. 
Sehr gut! = Zeer goed!

Slide 8 - Slide

Die Familie

Slide 9 - Slide

Wat hoort bij elkaar?
de zus
de neef
de kleindochter
de kleinzoon
de dochters
de nicht
de zoon
de broer
die Schwester
der Cousin
die Enkelin
der Enkel
die Töchter
die Cousine
der Sohn
der Bruder

Slide 10 - Drag question

Wie heißt du?
Wie alt bist du?
Ich heiße ...


Ich bin ... (Jahre alt).


Woher kommst du?
Ich komme aus den Niederlanden.


Wo wohnst du?
Ich wohne in ...


Oefen een gesprekje! Begroet, stel vragen/geef antwoord en zeg gedag.
timer
5:00

Slide 11 - Slide

Hoe kun je elkaar in het Duits begroeten?
A
Guten Morgen
B
Guten Tag
C
Guten Abend
D
Hallo

Slide 12 - Quiz

Ik kan een Duitstalig persoon begroeten.
Helemaal mee eens
Mee eens
Niet mee eens en niet mee oneens
Oneens
Helemaal mee oneens

Slide 13 - Poll

An die Arbeit!
Kapitel 1 - Lektion 3
Aufgaben: 1 t/m 7.

Leren
Lernbox: de woordjes leren van 
Lektion 3 N/D (blz. 49) + 
Redemittel Sprechen Nederlands/Duits en Duits/Nederlands (blz. 49).



Slide 14 - Slide