herhaling werkwoorden 5/6 vwo

Herhaling werkwoorden
1 / 51
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herhaling werkwoorden

Slide 1 - Slide

Herhaling werkwoorden

Slide 2 - Slide

1. welk soort werkwoord is het?
  • een zwak werkwoord (maken-maakte-gemaakt)
  • een sterk werkwoord (lopen-liep-gelopen)
  • een onregelmatig werkwoord

Slide 3 - Slide

2. welke tijd is het:
o.t.t. = onvoltooid tegenwoordige tijd       (ik ben)

o.v.t. = onvoltooid verleden tijd                     (ik was)

v.t.t. = voltooid tegenwoordige tijd             (ik ben geweest)

Slide 4 - Slide

o.t.t. = de tegenwoordige tijd
ik maak - ich mache

ik ga - ich gehe

Slide 5 - Slide

1. o.t.t. Wir (leben) … in einer guten Zeit.

Slide 6 - Open question

2. o.t.t. Er (angeln) … am liebsten am Fluss.

Slide 7 - Open question

3. o.t.t. Warum (bleiben) … du nicht zum Essen?

Slide 8 - Open question

4. o.t.t. Was (nehmen) … du? Pommes mit Ketchup?

Slide 9 - Open question

5. o.t.t. Er (sein) ...... auf dem Sportplatz.

Slide 10 - Open question

6. o.t.t. (Zelten) … ihr oft? (=kamperen)

Slide 11 - Open question

7. o.t.t. Du (werden) … einen Regenschirm brauchen.

Slide 12 - Open question

8. o.t.t. (Wollen) … du mir etwas erzählen?

Slide 13 - Open question

9. o.t.t. (Dürfen) … Anita etwas früher nach Hause?

Slide 14 - Open question

10. o.t.t. (Mögen) … ihr mitfahren?

Slide 15 - Open question

11. o.t.t. .... ihr noch genug Zeit?

Slide 16 - Open question

12. o.t.t. Warum (grüßen) … du sie nicht?

Slide 17 - Open question

13. o.t.t. Was (lesen) … dein Bruder gern?

Slide 18 - Open question

14. o.t.t. Wann (fahren) … du nach Hause?

Slide 19 - Open question

15. o.t.t. Frau Peters, das ....... (sollen) Sie doch nicht so machen!

Slide 20 - Open question

Herhaling werkwoorden

Slide 21 - Slide

o.v.t. = de verleden tijd
ik maakte - ich machte

ik ging - ich ging

Slide 22 - Slide

1. o.v.t. Die Frau (lachen) … über jeden Witz.

Slide 23 - Open question

2. o.v.t. Mein Bruder (hoffen) … den Hauptpreis zu gewinnen.

Slide 24 - Open question

3. o.v.t. (Hören) … ihr gerne Popmusik?

Slide 25 - Open question

4. o.v.t. Warum (bleiben) … ihr nicht zu Hause?

Slide 26 - Open question

5. o.v.t. Die Leserinnen (schreiben) … uns, dass was
ihnen nicht gefiel.

Slide 27 - Open question

6. o.v.t. Die Eltern (bringen) … ihren Kindern was
Schönes mit.

Slide 28 - Open question

7. o.v.t. (Sein) … ihr immer so neugierig?

Slide 29 - Open question

8. o.v.t. Mein Vater (haben) … den ganzen Morgen
Stress.

Slide 30 - Open question

9. o.v.t. Kleine Kinder (dürfen) … solche Dinge nicht
selber schleppen.

Slide 31 - Open question

10. o.v.t. (Wissen) … du, wer das ist?

Slide 32 - Open question

11. o.v.t. Seine Freundin (warten) … am Bahnhof.

Slide 33 - Open question

12. o.v.t. ........ (arbeiten) du damals nicht in diesem Restaurant?

Slide 34 - Open question

13. o.v.t. Peter (essen) … gerne Pizza.

Slide 35 - Open question

14. o.v.t. Wie spät (müssen) … ihr dann da sein?

Slide 36 - Open question

v.t.t. = de voltooid tegenwoordige tijd
ik heb gemaakt - ich habe gemacht

ik ben gegaan - ich bin gegangen

Slide 37 - Slide

1. v.t.t. Wir (leben) … in einer guten Zeit … .

Slide 38 - Open question

2. v.t.t. Die Frau (lachen) … über jeden Witz … .

Slide 39 - Open question

3. v.t.t. Ich (kennen) … ihn nicht …, aber er nannte seinen Namen.

Slide 40 - Open question

4. v.t.t. Warum (bleiben) … du nicht zum Essen …?

Slide 41 - Open question

5. v.t.t. Die Eltern (telefonieren) .... mit ihrem Lehrer ....

Slide 42 - Open question

6. v.t.t. ...... (bezahlen) du für ihn ..... ?

Slide 43 - Open question

7. v.t.t. (Sein) … du immer schon so neugierig …?

Slide 44 - Open question

8. v.t.t. Mein Freund (werden) … Automechaniker … .

Slide 45 - Open question

9. v.t.t. Peter (essen) … gerne Pizza … .

Slide 46 - Open question

10. v.t.t. Er (reservieren) ..... ein Hotelzimmer .....

Slide 47 - Open question

11. v.t.t. Mein Vater (haben) … den ganzen Morgen
Stress … .

Slide 48 - Open question

12. v.t.t. Mein Bruder (hoffen) … …, den Hauptpreis
zu gewinnen.

Slide 49 - Open question

13. v.t.t. Seine Freundin (warten) … am Bahnhof … .

Slide 50 - Open question

Das Ende
Bekijk en oefen met de PowerPoint op It's Learning!

Slide 51 - Slide