week 2 les 1: Betoog + Fictie!

startopdracht
Leg al je spullen op de hoek van jouw tafel (zie whiteboard links vooraan). Schrijf de onderstaande opdracht in jouw schrift.
Reageer op de volgende stelling door jouw mening te geven met ten minste 2 argumenten en 1 voorbeeld uit jouw eigen leven.
"Geluk is iets waar je zelf verantwoordelijk voor bent. Je bent niet afhankelijk van andere mensen."


1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

startopdracht
Leg al je spullen op de hoek van jouw tafel (zie whiteboard links vooraan). Schrijf de onderstaande opdracht in jouw schrift.
Reageer op de volgende stelling door jouw mening te geven met ten minste 2 argumenten en 1 voorbeeld uit jouw eigen leven.
"Geluk is iets waar je zelf verantwoordelijk voor bent. Je bent niet afhankelijk van andere mensen."


Slide 1 - Slide

Programma vandaag
1. Lesdoelen noteren in het schrift
2. Opdrachten nakijken
3. Wisbordvragen over het betoog
4. Opdrachten maken + filmfragment
5. Lezen in het leesboek (15 minuten)
6. Huiswerk noteren voor volgende week. 

Slide 2 - Slide

kijk opdracht 1 t/m 6 na 
We gaan nu de opdrachten nakijken.
Doe je schrift open, schrijf mee en controleer.
Steek je hand op als het te snel gaat. 

Slide 3 - Slide

Lesdoel: 
Vandaag leer ik: 
........ hoe ik een betoog kan beginnen.
........ hoe de opmaak van het middenstuk eruit ziet.
........ welke signaalwoorden horen bij verschillende onderdelen van een betoog.

Slide 4 - Slide


Wat is een betoog? Een betoog is een ...
A
Tekst waarin een bepaald standpunt wordt verdedigd met behulp van argumenten
B
Tekst waarin iemand je probeert te overtuigen om iets te doen
C
Tekst waarin iemand reclame maakt voor een bepaald product
D
Tekst waarin verschillende meningen met elkaar vergeleken worden

Slide 5 - Quiz


Wat is er onjuist over een betoog?
Een betoog...
A
bevat de mening van de schrijver.
B
bevat argumenten.
C
is subjectief.
D
is objectief.

Slide 6 - Quiz


Welke uitspraken over argumenten zijn JUIST ?

A
Je gebruikt ze om je mening te ondersteunen.
B
Ze beginnen vaak met maar, hoewel en toch.
C
Ze beginnen vaak met omdat, want of daarom.
D
Je kunt ze baseren op feiten of op gevoel.

Slide 7 - Quiz

inleiding
middenstuk
slot
achtergrondinformatie
deskundige voorstellen
samenvatting
tussenkopjes
toekomstverwachting
aanleiding
advies
vraag stellen
meerdere alinea's
conclusie
ontbreekt soms
argumenten

Slide 8 - Drag question

Betoog
A
Eigen mening met argumenten
B
opsomming met doe-woorden
C
opvallende tekst met een plaatje
D
zakelijke tekst

Slide 9 - Quiz

Betoog

Hij schreef een betoog over de straf.
A
tekst om iemand te amuseren
B
tekst om iemand over te halen
C
tekst om iemand te instrueren
D
tekst om iemand te overtuigen

Slide 10 - Quiz

Bij welk onderdeel past het signaalwoord: DUS
A
inleiding
B
middenstuk
C
slot

Slide 11 - Quiz

Bij welk onderdeel past het signaalwoord: Bovendien
A
inleiding
B
middenstuk
C
slot

Slide 12 - Quiz

Bij welk onderdeel passen de signaalwoorden: Ik vind
A
inleiding
B
middenstuk
C
slot

Slide 13 - Quiz

Opdrachten maken
Open jouw boek op blz. 111
Maak opdracht 7
Je hebt hier 10 minuten voor

Hierna maken we opdracht 8 met een filmfragment!
timer
10:00

Slide 14 - Slide

Huiswerk maandag 2 dec.
Opdracht 2 t/m 9 van blz. 108 -113

Slide 15 - Slide