Herhaling Thema 2 Voortplanting en seksualiteit

Herhaling Thema 2: Voortplanting en seksualiteit
1 / 18
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Herhaling Thema 2: Voortplanting en seksualiteit

Slide 1 - Slide

Van een lapjeskat bevatten bepaalde cellen per kern in totaal 19 verschillende chromosomen.
Zijn deze cellen geslachtscellen of lichaamscellen? Leg je antwoord uit.

Slide 2 - Open question

Elena zegt: aan geslachtskenmerken kun je zien of iemand een jongen of een meisje is.

Maylana zegt: met secundaire geslachtskenmerken wordt je geboren.

Achmed zegt: primaire geslachtskenmerken ontwikkelen zich in de puberteit

Wie heeft of hebben er gelijk?

A
Elena.
B
Maylana.
C
Achmed.
D
Niemand heeft gelijk.

Slide 3 - Quiz

Welk van de onderstaande voorbehoedsmiddelen beschermt tegen zwangerschap en tegen soa's?
A
Anticonceptiepil
B
Hormoonspiraal
C
Mannencondoom
D
Morning-afterpil

Slide 4 - Quiz

Op welke dag van de menstruatiecyclus start de menstruatie?
A
1
B
5
C
14
D
28

Slide 5 - Quiz

De navelstreng bestaat uit weefsel van het embryo.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Waar in het vrouwelijk lichaam vindt de eerste celdeling van een bevruchte eicel plaats?

A
In de eierstok.
B
In de eileider.
C
In de baarmoeder.
D
Tijdens de geslachtsgemeenschap.

Slide 7 - Quiz

In sigaretten zitten schadelijke stoffen.
Leg uit waarom het schadelijk is voor het embryo als de moeder rookt tijdens de zwangerschap.

Slide 8 - Open question


Geef de naam van onderdeel 1, 2 en 5

Slide 9 - Open question

Hoeveel paar chromosomen bevat een lichaamscel van een mens?

Slide 10 - Open question

Wat is de normale ligging voor een baby?
A
Hoofd naar boven (richting de ribben van de moeder)
B
Hoofd ligt naar links of rechts (richting de zij van de moeder)
C
Hoofd naar beneden (richting de uitgang)

Slide 11 - Quiz

Noteer het juiste woord.:
Zaadcellen blijven na een zaadlozing tijdens geslachtsgemeenschap ongeveer DRIE /ZES dagen in leven. Ze bewegen zich via de baarmoeder naar de EILEIDERS / VAGINA. De bevruchting vindt plaats in DE BAARMOEDER / EEN EILEIDER.

Slide 12 - Open question

Door persweeën komt de nageboorte via de vagina naar buiten.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

Wat is de functie van zaadblaasjes?
A
Urine en sperma vervoeren.
B
Zaadvocht en voedingsstoffen toevoegen.
C
Zaadcellen tijdelijk opslaan.
D
Zaadcellen vervoeren.

Slide 14 - Quiz

Mirte en Ella zijn een eeneiige tweeling.
Door hoeveel zaadcellen en eicellen is hun bevruchting tot stand gekomen?

A
Eén eicel en één zaadcel.
B
Eén eicel en twee zaadcellen.
C
Twee eicellen en één zaadcel.
D
Twee eicellen en twee zaadcellen.

Slide 15 - Quiz

Waar vindt bij een man reductiedeling plaats? En bij een vrouw?

Slide 16 - Open question

Welke secundaire geslachtskenmerken hebben zowel mannen als vrouwen? (5)

Slide 17 - Open question


Hieronder staan de taken van verschillende delen van de geslachtsorganen van de man beschreven. Bij welk orgaan hoort deze taak?
a. Hier worden de zaadcellen gemaakt.
b. Vervoert urine en sperma.

Slide 18 - Open question