§10 vd od

§10 voltooid en onvoltooid dw
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

§10 voltooid en onvoltooid dw

Slide 1 - Slide

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Mats heeft een nieuwe fiets gekregen.

Slide 2 - Open question

Welk werkwoord is de PV?
A
heeft
B
gekregen

Slide 3 - Quiz

Mats heeft een nieuwe fiets gekregen.

heeft = PV (persoonsvorm)
gekregen = VD (voltooid deelwoord)

Slide 4 - Slide

Voltooid deelwoord (VD)
- De handeling is afgerond (voltooid).
- Het VD hoort bij het werkwoordelijk gezegde.
- Een vorm van hebben, zijn of worden is dan hulpwerkwoord bij het VD.

Slide 5 - Slide

Voltooid deelwoord (VD)
  • Sterk werkwoord: VD vaak op -en, bijv: lopen - gelopen, kijken - gekeken.
  • Zwak werkwoord: eindigt op -d of -t. Kijk in het hele werkwoord naar de laatste letter voor 'en' (stam).
              - Wel in 't sexy fokschaap? > t
              - Niet in 't sexy fokschaap? > d


Slide 6 - Slide

Noteer het VD van
inpakken

Slide 7 - Open question

Noteer het VD van
beloven

Slide 8 - Open question

Noteer het VD van
vertellen

Slide 9 - Open question

Onvoltooid deelwoord (OD)
De handeling is nog bezig in dezelfde tijd als de zin (onvoltooid).

Bijvoorbeeld:
Juichend renden de hardlopers over de finish.
(Ze juichten terwijl ze renden.)

Spelling: hele werkwoord + d

Slide 10 - Slide

Noteer het OD van
huilen

Slide 11 - Open question

Noteer het OD van
rillen

Slide 12 - Open question

Stappenplan
1. onderstreep PV
Moet je de PV spellen?
Ja ->    2. onderstreep O    3. TT of VT?
Nee -> moet je een woord uit het WG spellen? En is er een vorm van hebben, zijn of worden? Ja: VD Nee: OD


                               

Slide 13 - Slide

Oefenen
Oefentoets werkwoordspelling

Hulpmiddel: schema werkwoordspelling (blz. 290 boek)

Slide 14 - Slide