H4 Formuleren - Dubbelop met oefeningen

Formuleren - Dubbelop
Na deze les kun je:
- onjuiste herhalingen, tautologieën, pleonasmen, contaminaties en dubbele ontkenningen herkennen en verbeteren.
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Formuleren - Dubbelop
Na deze les kun je:
- onjuiste herhalingen, tautologieën, pleonasmen, contaminaties en dubbele ontkenningen herkennen en verbeteren.

Slide 1 - Slide

Onjuiste herhaling
Als een vast voorzetsel ten onrechte twee keer wordt gebruikt, is dat een onjuiste herhaling.


In de plannen van het kabinet om de hypoyheekrenteaftrek af te schaffen zien de meeste Nederlanders niets in.

Slide 2 - Slide

Maar dit moet het zijn:
In de plannen van het kabinet om de hypotheekrenteaftrek af te schaffen zien de meeste Nederlanders niets. 

(notatie: in ... in -> onjuiste herhaling)

Slide 3 - Slide

Geef een voorbeeld van een tautologie

Slide 4 - Mind map

Tautologie
Als hetzelfde twee keer wordt gezegd met verschillende woorden van dezelfde woordsoort (synoniemen), heet dat tautologie. (tautos = hetzelfde, logos = woord)


De kilometerheffing zal er vroeg of laat wel komen, want het aantal files in dit land groeit immers nog steeds.

Slide 5 - Slide

De kilometerheffing zal er vroeg of laat wel komen, want het aantal files in dit land groeit immers nog steeds.

Wat is hier de tautologie?

Slide 6 - Open question

Het juiste antwoord:
De kilometerheffing zal er vroeg of laat welk komen, want het aantal files in dit land groeit nog steeds.
of
De kilometerheffing zal er vroeg of laat welk komen. Het aantal files in dit land groeit immers nog steeds.

(notatie: want... immers -> tautologie)

Slide 7 - Slide

Pleonasme
Bij een pleonasme wordt een deel van de betekenis van een woord of een woordgroep nog eens door een ander woord uitgedrukt. Dat andere woord is meestal van een ander woordsoort. 


Slide 8 - Slide

Geef een voorbeeld van een pleonasme.

Slide 9 - Open question

Contaminatie
Als twee woorden of uitdrukkingen worden verward en ten oprechte worden vermengd, heet dat een contaminatie.


Zouden zulke pyromanen zich eigenlijk wel beseffen welk leed ze de slachtoffers van hun daden aandoen?

Slide 10 - Slide

Antwoord:
Zouden zulke pyromanen zich eigenlijk wel realiseren welk leed ze de slachtoffers van hun daden aandoen?
of
Zouden zulke pyromanen wel beseffen welk leed ze de slachtoffers van hun daden aandoen?

(notatie: zich...beseffen-> contaminatie)

Slide 11 - Slide

Welk woord is een contaminatie
A
Opschrijven
B
Optelefoneren
C
Uitademen
D
Aanvechten

Slide 12 - Quiz

In welke zin staat een contaminatie
A
Ik besef me dat ik mijn telefoon vergeten ben.
B
John liep hoestend en proestend de klas uit.
C
Ik erger me ontzettend aan hem.
D
Die nieuwe i-phone kost verschrikkelijk veel.

Slide 13 - Quiz

Dubbele ontkenning
In zinnen met een werkwoord dat al een ontkennend karakter heeft (voorkómen, misbruiken, verbieden, weerhouden, nalaten) wordt soms ten onrechte een tweede ontkenning toegevoegd. 

Hoewel hij door diverse getuigen op de plaats van het delict gesignaleerd was, ontkende de verdachte tijdens het verhoor dat hij niets met het misdrijf te maken had.

Slide 14 - Slide

Waarschijnlijk zullen er vandaag vooral in het zuiden van het land vermoedelijk enkele verspreide opklaringen komen.
A
onjuiste herhaling
B
tautologie
C
contaminatie
D
pleonasme

Slide 15 - Quiz

Waarschijnlijk zullen er vandaag vooral in het zuiden van het land vermoedelijk enkele verspreide opklaringen voorkomen.

Verbeter de zin.

Slide 16 - Open question

De extreem lage rente ontmoedigt veel trouwe spaarders om niet langer geld op de bank te zetten.
A
pleonasme
B
contaminatie
C
dubbele ontkenning
D
tautologie

Slide 17 - Quiz

De extreem lage rente ontmoedigt veel trouwe spaarders om niet langer geld op de bank te zetten.

Verbeter de zin.

Slide 18 - Open question

Ik kan onjuiste herhalingen, tautologieën, pleonasmen, contaminaties en dubbele ontkenningen herkennen en verbeteren.
A
Ja
B
Nee
C
Ik twijfel nog

Slide 19 - Quiz