Stam van een werkwoord

• Nederlands
• Basisschool
• Groep 5

werkwoordspelling

Werkwoordspelling 

Doel van deze les

Ik weet wat de stam van een werkwoord is. 

Voorbeelden
werkwoorden

De stam van een werkwoord

- de stam = de ik-vorm van een werkwoord.

- je haalt -en van het werkwoord af. 

Voorbeeld: werken - ik werken - stam: en

Nog een voorbeeld

vliegen

ik vlieg 

stam = vlieg

Wat is de stam van het werkwoord fietsen?

1. fietsen
2. fiets
3. fietst
4. gefietst

Wat is de stam van het werkwoord springen?

1. gesprongen
2. springen
3. spring
4. sprongen

Wat is de stam van het werkwoord tekenen?

1. tekende
2. getekend
3. tekenen
4. teken

Bij werkwoorden met een lange klinker, krijgt de stam een dubbele klinker:

lopen = ik loop

stam is loop

Klinkers: a, e, i, o, u, y

Medeklinkers: (b,d,c,f,g,h,j,k,l,m,n,p,q,r,s,t,v,w,x,z)

Hoe vond je de les gaan?

😒🙁😐🙂😃

Wat is de stam van het werkwoord dromen?

1. gedroomd
2. droom
3. droomde
4. dromen

Wat is de stam van het werkwoord slapen?

1. slaap
2. slapen
3. sliep
4. geslapen

Wat is de stam van het werkwoord maken?

1. gemaakt
2. maakten
3. maakt
4. maak

Met een dubbele medeklinker is de stam het hele werkwoord 

- medeklinker en - en

Voorbeeld pakken

Ik pak = stam pak (-ken)

Klinkers: a, e, i, o, u, y

Medeklinkers: (b,d,c,f,g,h,j,k,l,m,n,p,q,r,s,t,v,w,x,z)

Wat is de stam van het werkwoord happen?

1. hap
2. gehapt
3. hapte
4. happen

Wat is de stam van het werkwoord plannen?

1. plannen
2. gepland
3. plande
4. plan

Wat is de stam van het werkwoord drukken?

1. drukken
2. druk
3. gedrukt
4. drukte

Stam =

de ik-vorm van een werkwoord:

-en = lopen = stam is (ik) loop

-en + klinker = maken = stam is (ik) maak

- medeklinker en -en = plannen = ik plan

We gaan oefenen!

Wat is de stam van het werkwoord oefenen?

1. oefen
2. oefenen
3. geoefend
4. oefende

Wat is de stam van het werkwoord zingen?

1. zingen
2. gezongen
3. zong
4. zing

Wat is de stam van het werkwoord lezen?

1. lezen
2. lees
3. gelezen
4. lazen

Wat is de stam van het werkwoord luisteren?

1. geluisterd
2. luisteren
3. luisterde
4. luister

Wat is de stam van het werkwoord schrijven?

1. schrijf
2. schrijven
3. geschreven
4. schreef

Wat is de stam van het werkwoord dansen?

1. gedanst
2. dansen
3. danste
4. dans

Wat is de stam van het werkwoord vragen?

1. vroeg
2. vraag
3. gevraagd
4. vragen

Wat is de stam van het werkwoord koken?

1. kook
2. gekookt
3. koken
4. kookte

Wat is de stam van het werkwoord liggen?

1. liggen
2. lig
3. gelegen
4. lag

Wat is de stam van het werkwoord lachen?

1. lach
2. gelachen
3. lachte
4. lachen

Wat is de stam van het werkwoord praten?

1. praat
2. praten
3. gepraat
4. praatte

Wat is de stam van het werkwoord knippen?

1. knip
2. geknipt
3. knippen
4. knipte

Wat is de stam van het werkwoord denken?

1. gedacht
2. denken
3. denkt
4. denk

Wat is de stam van het werkwoord voetballen?

1. voetballen
2. voetbal
3. voetbalde
4. gevoetbald

Wat is de stam van het werkwoord verven?

1. verven
2. geverfd
3. verf
4. verfde