Literatuur

Zet deze stromingen in de juiste volgorde:
La Renaissance & l'humanisme
Le Classicisme
Les Lumières
Le romantisme
1 / 16
next
Slide 1: Drag question
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Zet deze stromingen in de juiste volgorde:
La Renaissance & l'humanisme
Le Classicisme
Les Lumières
Le romantisme

Slide 1 - Drag question

In de Renaissance is er hernieuwde belangstelling voor de Klassieke Oudheid: Waaraan zie je dat NIET?
A
Hernieuwde angst voor God
B
Schoonheid wordt doel op zich
C
Vernieuwing van kunst
D
Geloof in wetenschap

Slide 2 - Quiz

Welke regel hoort NIET bij het Classicisme? Bij het klassieke toneel.
A
Eenheid van tijd, plaats en handeling
B
La Bienséance: geen bloed en geen grof taalgebruik
C
Het moet een intrige uit de Klassieke oudheid hebben
D
Het moet gaan over gewone mensen, boeren, zeelui, etc

Slide 3 - Quiz

Wat is NIET kenmerkend voor een fabel? (bijvoorbeeld Le Corbeau et le Renard van De la Fontaine)
A
Er zit altijd een moraal in het verhaal
B
Er zit altijd een vos in, zoals maître Renard
C
De hoofdpersonen zijn dieren
D
Er wordt verholen kritiek gegeven op de maatschappij

Slide 4 - Quiz

Wat hoort niet thuis in de Romantiek?
A
natuur
B
gevoel
C
melancholie
D
wetenschap

Slide 5 - Quiz

Zet in de juiste volgorde:
A
realisme - naturalisme - symbolisme
B
naturalisme - symbolisme - realisme
C
naturalisme - realisme - symbolisme
D
symbolisme - naturalisme - realisme

Slide 6 - Quiz

Wie was Honoré de Balzac?
A
een romanticus
B
een realist
C
een impressionist
D
een naturalist

Slide 7 - Quiz

Wie was Émile Zola?
A
een romanticus
B
een realist
C
een impressionist
D
een naturalist

Slide 8 - Quiz

Wie was Charles Baudelaire?
A
een romanticus
B
een symbolist
C
een realist
D
een naturalist

Slide 9 - Quiz

Hoe wordt het begin van de 20e eeuw ook wel genoemd?
A
La fin de siècle
B
La Belle Époque
C
L'entre-deux-guerres
D
Les Trente Glorieuses

Slide 10 - Quiz

Welke modernistische schrijver was kenmerkend voor die tijd?
A
Samuel Beckett
B
Jean de la Fontaine
C
Marcel Proust
D
Alexandre Dumas

Slide 11 - Quiz

Zet in de juiste volgorde:
A
Dada - surréalisme - existentialisme & absurdisme
B
Existentialisme & absurdisme - surréalisme - Dada
C
Surréalisme - Dada - existentialisme & adsurdisme
D
Dada - existentialisme & absurdisme - surréalisme

Slide 12 - Quiz

Wat is 'Le pont mirabeau' van Guillaume Apollinaire?
A
een existentialistische roman
B
een surrealistisch gedicht
C
een modernistische roman
D
een dadaïstische gedicht

Slide 13 - Quiz

Wat was NIET belangrijk voor de existentialisten?
A
Godsdienst
B
Keuzes maken
C
Vrijheid en verantwoordelijkheid
D
Zelf zin aan je leven geven

Slide 14 - Quiz

La Renaissance & l'humanisme
Le Classicisme
Les Lumières
Le romantisme
Le réalisme
Le naturalisme
Le modernisme
Dada
Le surréalisme
Labsurdisme & l'existentialisme
Le symbolisme
Le pluralisme

Slide 15 - Drag question

Wat zijn de vragen die je nog hebt over de stof voor het ED literatuur?

Slide 16 - Open question