Clase 26. C2. Unidad 2 Gramática

¡Bienvenidos chicos y chicas!
Jueves, 23  de marzo de 2023
1 / 13
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

¡Bienvenidos chicos y chicas!
Jueves, 23  de marzo de 2023

Slide 1 - Slide

¿Qué vamos a hacer hoy?
  1. Somtoday.
  2. Objetivos de la unidad 2.
  3. Repasamos 
  4. Seguimos con la unidad 2. Gramática
  5.  ¡A trabajar!
  6. Final de la clase. ¿Qué has aprendido hoy?

Slide 2 - Slide

Aan het einde van dit hoofdstuk:
Leerdoelen
- Ik kan praten over het weer.
- Ik kan voorstellen doen voor in de nabije toekomst.
- Ik kan naar het weerbericht luisteren en globaal begrijpen wat voor weer het wordt in een specifiek gebied.


Slide 3 - Slide

Aan het einde van dit hoofdstuk:
Succescriteria's
- Ik beheers de woordenschat die met het weer te maken heeft.
- Ik ken de grammaticale constructie ir+a+infinitief en ik weet wanneer ik deze moet gebruiken.
- Ik weet hoe ik toestemming kan vragen in het Spaans.
- Ik ken de persoonlijke voornaamwoorden als lijdend voorwerp.
- Ik ken basiszinnen om een voorstel te doen.
- Ik ken 10 verschillende activiteiten in het Spaans.
- Ik ken alle woorden van de woordenlijst unidad 2.
- Ik weet welke weersomstandigheden er in Spanje voorkomen.
- Ik versta de hoofdlijnen van het weerbericht.













Slide 4 - Slide

Unidad 2 Gramática
1. Ir a+ infinitivo
2. Persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp

Slide 5 - Slide

IR a + infitivo







om te vertellen wat je in de toekomst van plan bent te gaan doen.
                 IR+A+INFINITIVO

"¿Qué vas a hacer esta tarde?"
               
"Voy a estudiar español."
"Mi madre y yo vamos a comer en casa de mi abuela".





Slide 6 - Slide

¿Qué vas a hacer el fin de semana?
IR+A+ infinitivo (hele werkwoord)

Slide 7 - Slide

Persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp

yo                                               me (mij, me)
tú                                                te    (jou, je)
él/ella/usted                          lo/la (hem,haar,u,het)
nosotros/nosotras             nos (ons)
vosotros/vosotras              os   (jullie)
ellos/ellas/ustedes            los/las  (hen, ze, u)

¿Conoces al profesor nuevo?
No, no lo conozco.
¿Y a la profesora de inglés?
Tampoco la conozco.

Plaatsing
1. Direct voor het vervoegde werkwoord (persoonsvorm). Wanneer de zin ontkennend is komt het tussen no en het vervoegde werkwoord te staan.
2. Vóór het vervoegde werkwoord of áchter het hele werkwoord als deze beide in de zin voorkomen.

-Hay un concierto en la plaza. ¿Vamos a verlo?
-Hay un concierto en la plaza. ¿Lo vamos a ver?

- Estoy leyendo un libro. Lo estoy leyendo.
- Estoy leyendo un libro. Estoy leyéndolo.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Verplichte opdrachten:
TB Unidad 2. Gramática
Opdracht 9 en 10
WB Unidad 2. Gramática
Opdracht. 1 t/m 9
Si terminas/Als je klaar bent?
Estudia: Vocabulario unidad 2 (vanaf "hacer calor t/m "el sorteo"

Extra oefening:




Optionele opdrachten:
(verdieping / verbreding)
TB Unidad 2 Gramática
opdracht 1 t/m 8

Slide 10 - Slide

Deberes (Huiswerk)
Verplichte opdrachten:
TB Unidad 2. Gramática
Opdracht 9 en 10
WB Unidad 2. Gramática
Opdracht. 1 t/m 9
Optionele opdrachten:
(verdieping / verbreding)
TB Unidad 2 Gramática
opdracht 1 t/m 8
Estudia:
Vocabulario unidad 1 en unidad 2
Gramática unidad 1 en unidad 2 (Zie aantekeningen op LessonUp)

Slide 11 - Slide


¿Cómo has trabajado hoy en clase?
😒🙁😐🙂😃

Slide 12 - Poll

0

Slide 13 - Video