paragraaf 19.5

week 7 les 1
opgave 11 bespreken
19.5 monetair beleid
1 / 15
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

week 7 les 1
opgave 11 bespreken
19.5 monetair beleid

Slide 1 - Slide

opgave 11 vraag 1 Wat is de juiste volgorde.
A
1-2-3-4-5
B
1-3-2-4-5
C
1-4-2-3-5.
D
1-2-4-3-5

Slide 2 - Quiz

vraag 2
A
Bij (A) verhoogt. Bij (B) verhoogt.
B
Bij (A) verlaagt. Bij (B) verhoogt.
C
Bij (A) verlaagt. Bij (B) verlaagt.
D
Bij (A) verhoogt. Bij (B) verlaagt.

Slide 3 - Quiz

3. rente
A
verhogen
B
verlagen

Slide 4 - Quiz

vraag 4
De wisselkoers van de euro gaat omlaag. 
Er is laagconjunctuur.
Waarom hoeft de overheid geen begrotingsbeleid te voeren?

Slide 5 - Slide

antwoord
- Door een dalende eurokoers worden Europese producten buiten Europa goedkoper, zodat de exportvraag en dus de productie kan groeien.
Of:
- Door een dalende eurokoers worden niet-Europese producten in Europa duurder, zodat de vraag naar Europese producten en dus de productie kan groeien.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Monetair beleid
Als de centrale bank de geldhoeveelheid vergroot, heet dit monetaire expansie
De centrale bank kan de geldhoeveelheid in een land / gebied op een directe en indirecte manier beïnvloeden.

De indirecte manier gaat via de rente.

Slide 8 - Slide

Directe vergroting van de maatschappelijke geldhoeveelheid gebeurt door het opkopen van staatsobligaties. 
Dat gebeurt met geld dat nog niet tot de maatschappelijke geldhoeveelheid hoort. Als de obligatie is opgekocht, hoort het geld wel tot de maatschappelijke geldhoeveelheid. 
Er is dus sprake van monetaire expansie.

Slide 9 - Slide

Neutraliteit van geld
Op korte termijn is er sprake van prijsrigiditeit, waardoor een stijging van M leidt tot een stijging van de productie (Y). 
Een monetaire expansie heeft dus op korte termijn wel invloed op de reële kant van de economie. 
(denk aan de verkeersvergelijking van Fisher)

Slide 10 - Slide

Het is de taak van de centrale bank om ervoor te zorgen dat de maatschappelijke geldhoeveelheid gelijke tred houdt met de productie. 
Als de maximale productie (= productiecapaciteit) is bereikt, zal een stijging van M namelijk op lange termijn alleen leiden tot een stijging van P (= inflatie). 
De stijging van M heeft dus op lange termijn geen invloed op het BBP. Dit heet de neutraliteit van geld.

Slide 11 - Slide

Prijsstabiliteit manier 1
Om prijsstabiliteit te bereiken is monetair beleid nodig:
Het sturen van de rente
Rente omhoog > besparingen nemen toe, er wordt minder geleend > bestedingen nemen af > prijzen hebben neiging te 
dalen
Rente omlaag > besparingen nemen af, lenen wordt aantrekkelijker > bestedingen nemen toe > prijzen omhoog

Slide 12 - Slide

Prijsstabiliteit manier 2
Behalve via de rente kan de ECB ook prijsstabiliteit bereiken door de geldhoeveelheid te verminderen of te verhogen.
Krapgeldbeleid: de centrale bank  remt de groei van de geldhoeveelheid om bestedingen af te remmen (verhoging liquiditeispercentage banken)
Ruimgeldbeleid: de centrale bank stimuleert de groei van de geldhoeveelheid om de bestedingen te stimuleren (verlaging liquiditeitspercentage banken)

Slide 13 - Slide

Inflatie en prijsstabiliteit
Oorzaken van inflatie op de markt
- Vraag-kant van de economie (bestedingsinflatie)
Er is meer vraag dan aanbod (bijv. huizenmarkt)
- Aanbod-kant van de economie (kosteninflatie)
Hogere productiekosten doorberekenen in de verkoopprijs (loon / grondstof)
Hogere winstmarge
Ook de overheid veroorzaakt inflatie
- Meer vragen voor diensten (paspoort gemeente)
- Verhogen  van btw/accijnzen -> alleen wanneer bedrijven dit doorberekenen in de verkoopprijs
Meer info ?

Slide 14 - Slide

aan de slag
neem hoofdstuk 19 helemaal door en maak opdracht 12 en 13


Slide 15 - Slide