Semana 15 presentatie

• Spaans
• WO
• Studiejaar 1

Necesitas el portátil (laptop) om de les te starten via LessonUp, la libreta (schrift), el libro (het boek)

Welke was de centraal onderwerp van de vorige les?

Project bespreken

Objetivos Doelen

"Poster presenteren"

Introductie aan Unidad 6 ¿Cuántos años tienes?

Na deze les:

1. Kan je de ww "TENER en CUMPLIR" gebruiken.
2. Kan je aangeven HOE OUD JE BENT.
3. Kan je aangeven WANNEER JE JARIG BENT.
4. Ken je de vragend voornaamwoord "CUÁNTOS en CUÁNDO"

Poster presenteren

Dit is de volgorde die we vandaag zullen aanhouden voor de presentatie van elke groep.

Groep 1: Max en Victor.

Groep 2: Fleur.

Groep 3: Gijs en Rens

Groep 4: Tijmen en Teun

Groep 5: Tom

Groep 6: Simone en Hasna

Rubriek: Project berekenschema

 Inhoud: 2 punten

Grammatica: 4 punten

 Communicatie: 2 punten

 Verzorging: 1 punt

 Op tijd ingeleverd: 0.5 p.

 Pluspunten: 0,5

Eindresultaat: 10 p

Tener

Tener = hebben

Yo

Tú

Él/ella/usted

Nosotros

Vosotros

Ellos/ellas/ustedes

Tengo

Tienes

Tiene

Tenemos

Tenéis

Tienen

Tener

1. Wat betekent tener?
2. Hoe vervoeg je tener?
3. Wanneer/hoe kun je tener gebruiken?

Tener

Tener = hebben

Tener

Tener = hebben

Yo

Tú

Él/ella/usted

Nosotros

Vosotros

Ellos/ellas/ustedes

Tengo

Tienes

Tiene

Tenemos

Tenéis

Tienen

1. Yo (tener) _______ 14 años.

2. Mis padres (tener) _______ 3 gatos.

3.Juan y tú (tener) _______ muchos amigos.

Tener

Tener = hebben

Yo

Tú

Él/ella/usted

Nosotros

Vosotros

Ellos/ellas/ustedes

Tengo

Tienes

Tiene

Tenemos

Tenéis

Tienen

1. Yo (tener) tengo 14 años.

2. Mis padres (tener) tienen 3 gatos.

3.Juan y tú (tener) tenéis muchos amigos.

www.verbuga.eu

¿dónde?

waar?

wanneer?

hoe?

waarom?

wie?

¿dónde?

¿por qué?

   ¿cuándo?

 ¿quién?

 ¿cómo?

Vervoeg het werkwoord
TENER= HEBBEN:
2. Mi amiga (tener) _______ 3 perros.

Vervoeg het werkwoord
TENER= HEBBEN:
1. Yo (tener) _______ 14 años.

Vervoeg het werkwoord
TENER= HEBBEN:
3. Ana y Esther (tener) _________ dos bolis

Wat ik nog moeilijk vind is...

Wat ik vandaag heb geleerd is...

Wat ik al goed kan is...

Wat ik met de lesstof kan doen is...

Mijn leerdoel van deze les was...

Feliz fin de semana