Examenvoorbereiding lezen/luisteren 3F (soorten vragen)


Lezen/Luisteren 3F


voorbereiding CE Nederlands 3F
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson


Lezen/Luisteren 3F


voorbereiding CE Nederlands 3F

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen?
- Informatie over het examen
- Tips
- Oefenexamen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
• Je kan verschillende tekstsoorten en -doelen benoemen en hier voorbeelden bij geven.
• Je hebt inzicht in welke type vragen voorkomen in het examen en je geeft voorbeelden hierbij.
• Je weet hoe je een lees- en luistertekst moet aanpakken om tot een beter tekstbegrip te komen.
• Je neemt de tips tot je en beslist zelf of en in hoeverre je er gebruik van maakt.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Soorten vragen
- begripsvragen 
- interpretatievragen 
- evaluatievragen
- samenvattingsvragen


Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Begripsvragen
 Vragen van deze soort zijn erg divers. Je moet
tekstsoorten kunnen benoemen;
de hoofdgedachte van een tekst kunnen benoemen;
• aangeven wat het ene deel van een tekst met een ander deel te maken heeft;
• hoofd- en bijzaken, meningen en feiten kunnen onderscheiden;
• standpunt en argument kunnen onderscheiden;
• drogredenen en argumenten kunnen onderscheiden.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

interpretatievragen
Bij dit soort vragen moet je conclusies trekken naar aanleiding van de tekst of een deel van de tekst. Of je moet conclusies trekken over wat de schrijver van een tekst bedoelt met een bepaalde formulering. Ook moet je verschillende onderdelen van een tekst of hele teksten met elkaar kunnen vergelijken

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Hoe doe je dat?
• Let bij vragen over de bedoeling van de schrijver speciaal op synoniemen tussen woorden in de tekst en de antwoordopties.
• Als de vraag niet over een bepaalde zin gaat, maar over de bedoeling van de schrijver met de hele tekst, kijk dan vooral naar aanwijzingen in de titel, de inleiding en het slot.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Evaluatievragen
  • Wat is het doel van een tekst?
  • Welke delen hangen met elkaar samen? 
  •  Argumentatie van een betogende tekst beoordelen: 
Is die argumentatie aanvaardbaar of niet? En waarom? 
  • Voor wie is de tekst waardevol? en waarom?

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Hoe doe je dit?
Doel van een tekst is vaak af te leiden uit de titel, de inleiding en het slot. 
• Bestaat de kern vooral uit argumenten?:  Dan  betogende tekst.
 Bestaat de kern vooral uit feiten, oorzaken of verklaringen? Dan is het eerder een informerende tekst.
• Let op signaalwoorden.
• Een argumentatie is niet aanvaardbaar als er drogredenen worden gebruikt, of als er geen of te weinig goede argumenten worden gegeven. 
• Als de vraag gaat over de waarde van een tekst voor het publiek, bedenk dan wat het doel is van  en voor welk publiek het bedoeld is.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Samenvattingsvragen

Zo ga je te werk:
• Bekijk welk antwoord het beste aansluit bij de titel, de inleiding en het slot van de tekst. Daar is vaak de belangrijkste informatie te vinden, dus die hoort ook in de samenvatting.
• Antwoordopties waarin voorbeelden of andere details worden genoemd, zijn fout. Voorbeelden horen niet in een samenvatting thuis.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Tips
  • allemaal meerkeuzevragen
  • lees de vraag en alle antwoordopties voordat je iets invult
  • bedenk welke antwoorden zeker fout zijn
  • controleer of je alle vragen beantwoord hebt
  • Weet je het antwoord niet zeker? Schrijf  de vraag op en laat liggen voor later. 
  • Wees goed uitgerust

Slide 11 - Slide

  • Door eerst de vraag en antwoordmogelijkheden te lezen, weet je wat de mogelijkheden zijn. Zo kun je gericht lezen/luisteren en lees/hoor je het juiste antwoord sneller. 
  • Als je denkt het antwoord te weten zonder de tekst te lezen, toch vraag en tekst lezen! Ook als je denkt het juiste antwoord te hebben gevonden, de andere antwoorden nog nalezen. 
Tips
  •  Zoek naar synoniemen
  •  Goed lezen
  • kritisch zijn in het vergelijken van de antwoorden met de (gesproken) tekst.
  • Kijk ook goed naar wat er wordt gevraagd
    - Onderwerp is wat anders dan de aanleiding

Slide 12 - Slide

  • Door eerst de vraag en antwoordmogelijkheden te lezen, weet je wat de mogelijkheden zijn. Zo kun je gericht lezen/luisteren en lees/hoor je het juiste antwoord sneller. 
  • Als je denkt het antwoord te weten zonder de tekst te lezen, toch vraag en tekst lezen! Ook als je denkt het juiste antwoord te hebben gevonden, de andere antwoorden nog nalezen. 
Waar gaan begripsvragen over?
A
hoofdgedachte/onderwerp
B
oorzaak-gevolg/ middel-doel
C
hoofd-/bijzaken
D
drogreden/argument

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Interpretatievragen kun je letterlijk uit de tekst halen.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Samenvattingsvragen moeten altijd in eigen woorden worden geformuleerd.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Meestal wel, maar dan staat dat duidelijk aangegeven.