This lesson contains 138 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.
Lesson duration is: 100 min
Items in this lesson
Thema 7: Bouwkunst
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Gezinsbudget
Slide 3 - Slide
Optimaal gezinsbudget
Goed zicht op inkomsten en uitgaven/ kosten
Inkomsten moeten hoger zijn dan de kosten
Slide 4 - Slide
Inkomsten
1. Vast inkomen
2. Variabel inkomen
3. Occasioneel inkomen
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Vaste kosten
Slide 10 - Slide
Voorbeelden van vaste kosten?
Slide 11 - Mind map
Variabele kosten
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
www.oefen.be
Slide 14 - Link
Hoeveel budget heb je over?
Slide 15 - Open question
Waar ging het grootste deel van je budget naartoe?
Slide 16 - Open question
Moest je inboeten op bepaalde zaken?
Ja
Neen
Slide 17 - Poll
Waarom sparen?
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Video
Spaar-en beleggingsvormen
1. Spaarrekening
2. Termijnrekening
3. Aandelen
4. Obligatie/ kasbon
5. Beleggingsfonds
6. Vastgoed
Slide 20 - Slide
De spaarrekening (spaarboekje)
= een rekening , waarop je geld zet dat je niet onmiddellijk nodig hebt. In ruil voor het in bewaring mogen houden van je geld, zal de bank jou een vergoeding betalen (=intrest).
Voordeel:
Geen risico Je geld is altijd beschikbaar
Slide 21 - Slide
Termijnrekening
= een rekening waarop je geld vast zet voor een bepaalde peridode (termijn). Je kan deze termijn zelf bepalen. Je geld is gedurende deze periode/ termijn niet beschikbaar. Je krijgt hier intrest voor.
Voordeel:
Meer opbrengst (hogere rente) dan op een spaarrekening.
Geen risico
Slide 22 - Slide
Spaar-en beleggingsvormen
Slide 23 - Slide
Aandelen
Als je aandelen koopt van een bedrijf, word je een stukje mede-eigenaar van dat bedrijf.
Je deelt in de winst, maar ook in het verlies van dat bedrijf.
Slide 24 - Slide
Obligaties/ kasbon
Als je een obligatie koopt van een bedrijf (overheid of bank), leen je jouw geld uit. Het bedrijf (overheid of bank) moet je dat geld terug betalen. In ruil voor de lening krijg je een vergoeding.
Slide 25 - Slide
Wat is jouw beleggersprofiel?
Startpunt voor beleggen
Financiële situatie
Kennis + ervaring
Persoonlijke verwachtingen
Duurzaamheidsverwachtingen
Risicoanalyse
Slide 26 - Slide
Spaar-en beleggingsvormen
1. Spaarrekening
2. Termijnrekening
3. Aandelen
4. Obligatie/ kasbon
5. Beleggingsfonds
6. Vastgoed
Slide 27 - Slide
Thema 7: Bouwkunst
Slide 28 - Slide
Ligging
Slide 29 - Slide
(ver)bouwen
Slide 30 - Slide
Type
Slide 31 - Slide
Financieel
Slide 32 - Slide
Stijl
Slide 33 - Slide
Maak een top 5 van wat jij het belangrijkste vindt
Locatie
Bouwen of verbouwen
Type woning (appartement, rijhuis, alleenstaande woning,...)
Financieel
Stijl en interieur
Duurzaamheid
Slide 34 - Slide
Droomwoning
Beschrijf & ga op zoek
Slide 35 - Slide
Soorten samenhuizen
Cohousing
Woongroep of co-wonen
Gemeenschapshuis
Kangoeroewoning
Slide 36 - Slide
Slide 37 - Video
Cohousing?
betekent je privacy opgeven.
is iets voor ouderen.
is niet betaalbaar voor jonge mensen.
is goed voor het milieu.
Slide 38 - Slide
Cohousing
Elke bewoner heeft een eigen cohousingwoning met een eigen keuken, badkamer en toilet.
Je deelt en beheert vrijwillig een aantal gemeenschappelijke leefruimtes, bijvoorbeeld de woonkamer, keuken, werkruimte,... samen.
Slide 39 - Slide
Slide 40 - Video
cohousing is niet co-wonen
Co-wonen deel je ook vrijwillig een aantal ruimtes, maar dit zijn geen leefruimtes zoals bij cohousing.
Je deelt dus geen keuken of woonkamer, maar wel bijvoorbeeld de tuin, wasplaats, werkplaats, fietsenstalling, …
Slide 41 - Slide
Soorten samenhuizen
Cohousing
Woongroep of co-wonen
Gemeenschapshuis
Kangoeroewoning
Slide 42 - Slide
Slide 43 - Video
Gemeenschapshuis
Meest voorkomende vorm
populair in grootsteden
Vooral economische keuze voor mensen die (nog) geen appartement of woning kunnen huren of kopen
Concept: je huurt samen een huis waarin je een privéslaapkamer hebt.
De keuken, badkamer en leefkamer worden gedeeld.
wordt in principe als iets tijdelijks beschouwd.
Slide 44 - Slide
Kangoeroewoning
Combinatie van twee zelfstandige woningen of wooneenheden onder één dak.
De woonruimtes hebben elk een aparte voordeur en hebben vaak ook een intern afsluitbare verbindingsdeur.
Huurprijs + wanneer en hoe die betaald moet worden
Gemeenschappelijke kosten
Huurwaarborg: leg de uitkering van deze waarborg vast op een geblokkeerde rekening
Registratie
Overeenkomsten
Slide 58 - Slide
Verzekeringen
De eigenaar/ verhuurder: brandverzekering
De huurder woningverzekering: Dekt huurdersaansprakelijkheid zoals brand, blikseminslag, ontploffingen, maar ook stormen en natuurrampen.
Met een extra waarborg is uw inboedel bovendien verzekerd tegen diefstal.
Slide 59 - Slide
Plaatsbeschrijving
Geldig als:
Jij en de verhuurder bij de opstelling van de huurstaat aanwezig zijn.
Jij en de verhuurder het document dateren en ondertekenen.
De huurstaat voldoende gedetailleerd is.
Slide 60 - Slide
Verhuizen
Zeg tijdig je oude huurcontract op.
Meld uw verhuis bij de bevolkingsdienst van uw nieuwe gemeente.
Pas definitief gedomicilieerd na bezoek van de wijkagent en adreswijziging bij de gemeente.
Geef uw adreswijziging door aan uw werkgever, bank, ziekenfonds, water-, gas- en elektriciteitsmaatschappij, enz.
Slide 61 - Slide
Een woning kopen
Slide 62 - Slide
Kopen
Welke stappen moet je ondernemen als je wilt kopen?
"Geld lenen kost ook geld"
Slide 63 - Slide
Slide 64 - Slide
onderwijs.hetarchief.be
Slide 65 - Link
Wat is het verschil tussen een bod en een optie?
Wat is het verschil tussen een bod en een optie?
Slide 66 - Slide
Bod
Optie
Slide 67 - Slide
Wat zijn opschortende voorwaarden?
Slide 68 - Slide
Opschortende voorwaarden
Voorwaarden aan verkoopovereenkomst binnen een bepaalde termijn.
Geen extra bedenktijd.
Vaak voorkomende voorwaarden zijn:
Een uiterlijke vervaldatum van het bod. Zo niet, blijft je bod in principe voor onbepaalde tijd doorlopen.
Het tijdig verkrijgen van een hypothecaire lening.
Het tijdig ontvangen van bepaalde attesten: omgevingsvergunning, positieve elektriciteitskeuring, een blanco bodemattest, bewijzen rond risico’s op overstromingsgevaar,…
De garantie op eventuele bijkomende werken door de verkoper.
Slide 69 - Slide
blog.immoweb.be
Slide 70 - Link
Bijkomende kosten
Registratierechten
Notariskosten
Dossierkosten lening (bank)
Slide 71 - Slide
Registratiekosten
Vlaanderen
3% op enige woning + binnen 2 jaar effectief wonen
12 % op tweede woning
21% op nieuwbouw
Onder bepaalde voorwaarden betaal je geen registratierechten op de eerste 80.000 euro van het aankoopbedrag.
Slide 72 - Slide
onderwijs.hetarchief.be
Slide 73 - Link
Bij je eigen bank krijg je altijd de beste rentevoet
A
Waar
B
Niet waar
Slide 74 - Quiz
Je gaat best eerst naar je eigen bank
A
Waar
B
Niet waar
Slide 75 - Quiz
Je moet alleen maar rekening houden met de rentevoet
A
Waar
B
Niet waar
Slide 76 - Quiz
6 bruikbare tips voor een lening
Ga langs bij verschillende banken
Kies voor een vaste of variabele rentevoet
Zeg duidelijk wat je wilt
Laat merken dat je op de hoogte bent
Vraag je offerte op papier/ mail
Informeer pas als laatste bij je eigen bank
Slide 77 - Slide
Hypothecaire lening
In ruil voor het bedrag dat de bank je leent geeft je jouw toekomstige woning als onderpand.
Deze hypotheek op je woning is een waarborg voor de bank, mocht je niet meer in staat zijn om jouw lening af te betalen.
Slide 78 - Slide
Rente
Bovenop je geleende som betaal je een bijkomende maandelijkse kost.
Vast of variabel
Afhankelijk van looptijd: Hoe langer de gekozen looptijd, hoe lager je maandelijkse afbetaling ligt. Maar ook: hoe hoger je rentevoet – en dus ook jouw totaal te betalen bedrag.
Afhankelijk van eigen inbreng, aankoopprijs, waarde van de woning, economie, bank,...
Slide 79 - Slide
Aflossing
Maandelijks bedrag bestaat uit kapitaal en interesten.
Stel: je leent 200.000 euro van de bank aan een vaste rentevoet van 2%, en dit over een looptijd van 20 jaar.
Aan het eind van die looptijd zal je 242.412 euro betaald hebben.
Het kapitaalgedeelte = 200.000 euro
De interesten 42.412 euro
Slide 80 - Slide
De quotiteit
De verhouding tussen het bedrag dat je graag wilt lenen en de waarde van de woning die je wenst te kopen.
De meeste banken zullen geneigd zijn om tot 80% quotiteit te gaan, al zijn er nog uitzonderingen mogelijk.
Slide 81 - Slide
www.spaargids.be
Slide 82 - Link
Schuldsaldoverzekering
Levensverzekering die wordt aangegaan als waarborg voor een lening.
Je lening wordt verder afbetaald als je overlijdt.
De gezondheidstoestand en geschiedenis bepalen mee de premie.
Geen verplichte verzekering.
p15
Slide 83 - Slide
www.wilink.be
Slide 84 - Link
Sociale lening
Het Vlaams Woningfonds (VWF). Het VWF werkt samen met de lokale sociale huisvestingsmaatschappijen: zij starten een leningsdossier op.
De Vlaamse maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) heeft haar leningsactiviteit volledig afgebouwd.
Slide 85 - Slide
www.vlaamswoningfonds.be
Slide 86 - Link
www.vlaanderen.be
Slide 87 - Link
Slide 88 - Slide
Slide 89 - Slide
Nadelen sociale lening
Als je de woning verkoopt, moet je de lening vervroegd terugbetalen .
Bij vervroegde terugbetaling, betaal je wederbeleggingsvergoeding (drie maanden intrest op het terugbetaalde bedrag: saldo van de lening x hypothecaire rentevoet x 3/12"
Slide 90 - Slide
Voorwaarden sociale lening
Inkomen
Aankoopprijs onder bepaalde grenzen
Geschatte verkoopwaarde onder bepaalde grenzen
Gelegen in het Vlaams gewest
Hoofdzakelijk bestemd zijn voor bewoning
Beantwoorden aan de veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsnormen
moet gedurende de ganse duur van het krediet door minstens 1 van de ontleners bewoond worden
Mag niet verhuurd worden.
Geen andere eigendom bezitten
Voldoende inkomsten hebben - voldoende solvabel zijn
Voorwaarden aan verkoopovereenkomst binnen een bepaalde termijn.
Vaak voorkomende voorwaarden zijn:
Een uiterlijke vervaldatum van het bod. Zo niet, blijft je bod in principe voor onbepaalde tijd doorlopen.
Het tijdig verkrijgen van een hypothecaire lening.
Het tijdig ontvangen van bepaalde attesten: omgevingsvergunning, positieve elektriciteitskeuring, een blanco bodemattest, bewijzen rond risico’s op overstromingsgevaar,…
De garantie op eventuele bijkomende werken door de verkoper.
Slide 94 - Slide
www.wikifin.be
Slide 95 - Link
Wat je zelf doet, doe je meestal beter?!
Slide 96 - Slide
Opdracht
Slide 97 - Slide
Slide 98 - Slide
Slide 99 - Slide
Slide 100 - Slide
Slide 101 - Slide
Slide 102 - Slide
Slide 103 - Slide
Slide 104 - Slide
Slide 105 - Slide
Slide 106 - Slide
Slide 107 - Slide
Opdracht
Richt de slaapkamer in.
Budget: 1250 euro
Maak een lijst van meubels, voorwerpen die je wilt kopen.
Waar koop je wat? + kostprijs in een tabel
Slide 108 - Slide
Energie
Slide 109 - Slide
EPC
Document met schatting hoe energiezuinig de woning is.
p23-24
Slide 110 - Slide
Het nieuwe wonen?!
Slide 111 - Slide
Video
Hoe wordt de Vlaming met de baksteen in de maag verklaard?
Wat zijn belangrijke gevolgen hiervan?
Hoe ziet de toekomst er uit?
Waarom?
Slide 112 - Slide
Wb. p. 26
Slide 113 - Slide
Het wonen van de toekomst
Collectiever en dichter bij elkaar
Hoogbouw of creatieve laagbouw
Meer publieke ruimte en groen in steden en wooncomplexen
Auto weren door betere organisatie van het openbaar vervoer
Slide 114 - Slide
Stel 4 kritische vragen
Slide 115 - Slide
Evaluatie
DIY opdracht
Herhalingsopdracht
Woordenschatoefening
Herhalingstoets
Slide 116 - Slide
Doelstellingen
Ik kan:
verschillende woonvormen onderscheiden
argumenten (voor-en nadelen) voor verschillende woonvormen formuleren
de verschillende stappen en aandachtpunten bij het huren van een woning beschrijven
de verschillende stappen bij het kopen van een woning beschrijven
de elementen, die in een compromis moeten staan, opsommen
bijkomende kosten bij de aankoop van een woning benoemen
procentuele berekeningen uitvoeren
functionele berekeningen uitvoeren op basis van een plan (oppervlakte en omtrek)
prijzen vergelijken en berekenen
vakjargon uitleggen en toepassen
Slide 117 - Slide
Slide 118 - Slide
1. Wat is belangrijk bij het opstellen van een optimaal gezinsbudget?
A) Willekeurig geld uitgeven zonder rekening te houden met uitgavenpatronen.
B) Alleen focussen op het inkomen zonder rekening te houden met uitgaven.
C) Het identificeren van alle inkomsten en uitgaven van het gezin.
D) Enkel rekening houden met korte termijndoelen.
Slide 119 - Slide
2. Ik deel in de winsten en de verliezen van een bedrijf omdat ik geïnvesteerd heb in..
A) Een kasbon
B) Aandelen
C) Termijnrekening
D) Vastgoed
Slide 120 - Slide
3. Ik huur een woning waarbij iedereen een eigen slaapkamer heeft. De leefruimte is gemeenschappelijk. Over welke vorm van samenhuizen gaat het hier?
A) Cohousing
B) Co-wonen
C) Gemeenschapshuis
D) Kangoeroewoning
Slide 121 - Slide
4. Wat is geen voordeel van samenhuizen?
A) Sociaal contact
B) Ecologisch
C) Privacy
D) Financieel
Slide 122 - Slide
5. Wat is geen voordeel van een woning huren?
A) Registratierechten betalen
B) Vrijheid
C) Instapklaar
D) Belastingsvoordeel
Slide 123 - Slide
6. Een plaatsbeschrijving door een externe partner is enkel van belang wanneer je een woning koopt.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 124 - Quiz
7 "Schriftelijk, bindend en definitief bij ondertekening" zijn kenmerken van?
A) Een optie
B) Een compromis
C) Een bod
D) Notariskosten
Slide 125 - Slide
8. Wat is geen goede tip voor het aangaan van een hypothecair krediet?
A) Zeg duidelijk wat je wilt
B) Vraag je offerte op papier
C) Ga langs bij verschillende banken
D) Informeer als eerste bij je eigen bank
Slide 126 - Slide
9. Welke van de volgende voorwaarden is typisch voor een sociale lening?
A) Hoge rentetarieven.
B) Gelegen in België.
C) Toegankelijkheid voor mensen met een laag inkomen.
D) Flexibele terugbetalingsvoorwaarden.
Slide 127 - Slide
10. De registratiekosten in Vlaanderen bedragen 12% bij de aankoop van je eerste en enige woning.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 128 - Quiz
11. Wat is het doel van een schuldsaldoverzekering?
A) Het verzekeren van schulden die zijn ontstaan door het aangaan van nieuwe leningen.
B) Het beschermen van de kredietverstrekker tegen het risico van wanbetaling door de lener.
C) Het verzekeren van persoonlijke bezittingen.
D) Het verstrekken van financiële steun aan mensen met een laag inkomen.
Slide 129 - Slide
12. Geef 2 elementen die een compromis moeten bevatten.
Slide 130 - Slide
13. Dankzij de opschortende voorwaarden in een compromis heb je extra bedenktijd vooraleer je een woning definitief koopt.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 131 - Quiz
14. Wat is het belangrijkste doel van een EPC?
A) Het beoordelen van de structurele integriteit van een gebouw.
B) Het verstrekken van informatie over het energieverbruik en de efficiëntie van een gebouw.
C) Het bepalen van de marktwaarde van een onroerend goed.
D) Het identificeren van mogelijke bouwovertredingen.
Slide 132 - Slide
15. Van welk woord is dit de definitie:
“ aaneengesloten huizenrij langs een straat, met open ruimte erachter”
A) Creatieve laagbouw
B) Verkaveling
C) Lintbebouwing
D) Woongroep
Slide 133 - Slide
16. Geef 2 eigenschappen voor het wonen van de toekomst.