2.1 (deel 2) + deel 2.2

Welkom

Leerlingen van 

G3 A en B.
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Welkom

Leerlingen van 

G3 A en B.

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen deze les?

  • Herhaling vorige les
  • Uitleg deel 2 van paragraaf 2.1
  • Maken opdrachten 2.1 (10 t/m 15)
  • Uitleg deel paragraaf 2.2
  • Maken opdrachten (18 t/m 21)

Slide 2 - Slide

Over twee jaar wil ik een auto kopen, ik ga hiervoor sparen. 
Mijn wasmachine is al 10 jaar oud, ik ga maar alvast sparen mocht de wasmachine kapot gaan. 
Als ik mijn geld op een spaarrekening zet, heb ik na een paar jaar meer geld op mijn spaarrekening. 
koppel de juiste spaarmotieven aan de tekst
sparen voor een doel
sparen uit voorzorg
sparen voor de rente

Slide 3 - Drag question

Gewone spaarrekening
Spaardeposito
Variabele rente
Niet vrij opneembaar
Vaste rente
Geld storten en opnemen wanneer je wilt

Slide 4 - Drag question

Enkelvoudige rente
Enkelvoudige rente = rentepercentage* × beginkapitaal × aantal periodes
*Rentepercentage  : 100

Spaarbedrag: €1.600,-
Rentepercentage: 4,5%

a. Bereken de rente na 1 jaar.  
b. Bereken de rente na 5 jaar.
timer
2:00

Slide 5 - Slide

Leerdoelen 2.1 + 2.2
  • Je kan rekenen met samengestelde rente
  • Je kan voorbeelden noemen van beleggen en de risico's

Leerdoelen 2.2
  • Je kunt leenmotieven benoemen
  • Je kunt de kosten van een lening berekenen

Slide 6 - Slide

Samengestelde rente
Samengestelde rente
Samengestelde rente

Slide 7 - Slide

Groeifactor
De groeifactor berekenen bij samengestelde rente




Slide 8 - Slide

Samengestelde rente
Voorbeeld: Je hebt €1200 spaargeld. De rentepercentage is 0,5%
Wat is de groeifactor? Wat is je spaarbedrag na 1 jaar en na 3 jaar?
  • Groeifactor: 1 + (0,5 : 100) = 1,005

  • na 1 jaar is je spaartegoed = €1200 x 1,005 = €1206
  • na 3 jaar is je spaartegoed = €1200 x 1,005 x 1,005 x 1,005 = €1218,09
Maar dit kan je sneller uitrekenen door middel van machten:
  • Na 3 jaar = 1200 x 1,0053 = 1218,09

Slide 9 - Slide

Groeifactor = 1 + (rentepercentage : 100) 

Voorbeeld: Melissa heeft €1800 op een spaarrekening staan. De bank geeft 3% rente. Bereken de rente na 1 jaar en 3 jaar. 

Na 1 jaar: 1800 x 1,03
Alex heeft €1800 op een spaarrekening staan. De bank geeft 4,5% rente. Bereken de rente na 3 jaar. 
Enkelvoudige rente
P X K X N

P = 4,5 : 100 = 0,045
K = 1800
N = 3

0,045 x 1800 x 3 = 243,00
Rentebedrag = 243,00
Na 3 jaar op spaarrekening: 
1800 + 243,00 = 2.043,00


Samengestelde rente

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Beleggen
Beleggers kunnen hun geld beleggen in:
- obligaties van de overheid of bedrijven (rentevergoeding)
- aandelen van bedrijven (dividend)

Met beleggen heb je een hoger risico dan bij sparen
Aandelen hebben een hoger risico dan obligaties

Slide 12 - Slide

Ga aan de slag!

Maak opdracht 10 t/m 15 van paragraaf 2.1
(Opdracht 16 en 17 mag je overslaan)

Tijd: 8 minuten
Hoe? In stilte
Vragen? Na 5 minuten mag je vragen stellen
timer
8:00

Slide 13 - Slide

Lenen
Lenen heeft een hoger rentepercentage dan sparen
Vergoeding voor de lening: rente 

Lening terugbetalen: aflossing
Maandelijkse aflossing = termijnen

Krediet is een ander woord voor lening

Slide 14 - Slide

Leenmotieven

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

kredietkosten

Slide 17 - Slide

0

Slide 18 - Video

Ga aan de slag!

Maak opdracht 10 t/m 15 van paragraaf 2.1
(Opdracht 16 en 17 mag je overslaan)
Maak opdracht 18 t/m 21 van paragraaf 2.2 

Tijd: tot het eind van de les
Je mag zachtjes overleggen

Slide 19 - Slide