Wechselpräpostionen

Keuzevoorzetsels (Wechselpräpositionen)
1 / 20
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Keuzevoorzetsels (Wechselpräpositionen)

Slide 1 - Slide

De theorie

Slide 2 - Slide

Keuzevoorzetsels 
an
aan/op (alleen bij dagen)
auf
op
hinter
achter
neben
naast
in 
in/binnen
über
over
unter
onder
vor
voor 
zwischen
tussen

Slide 3 - Slide

üben, üben, üben

Slide 4 - Slide

Wanneer krijg je een Dativ / Akkusativ bij de keuzevoorzetsels? 
Dativ (3e naamval)
Akkusativ (4e naamval)

Slide 5 - Drag question

Keuzevoorzetsels:
Welke vraag kun je stellen voor de Dativ (3e naamval)? [meerdere antwoorden]

A
Wohin?
B
Wann?
C
Wo?
D
Warum?

Slide 6 - Quiz

Keuzevoorzetsels:
Welke vraag kun je stellen voor de Akkusativ (4e naamval)?
A
Wohin?
B
Wann?
C
Wo?
D
Warum?

Slide 7 - Quiz

Welcher Satz ist richtig geschrieben? Sleep de zin.
Dieser Satz ist richtig.
Dieser Satz ist leider falsch.
Der Ball rollt unter das Auto (o).
Die Kreditkarte liegt in dem (im) Hotelzimmer (o).
Ich wohne über dem Geschäft (o).
Ich lege die Zeitung auf dem Tisch (m).
Die Zeitung liegt noch auf dem Tisch (m).

Slide 8 - Drag question

Es gibt einen tollen Film in ..... Kino (o).
A
dem (3e)
B
das (4e)

Slide 9 - Quiz

Gehst du mit in die Stadt?
A
3e want stilstand
B
4e want beweging
C
4e want stilstand
D
3e want beweging

Slide 10 - Quiz

In ein___ Stunde (v) fängt der Film an.
A
einer (3e)
B
eine (4e)

Slide 11 - Quiz

Wir treffen uns vor ....... Kirche (v).
A
die (4e)
B
der (3e)

Slide 12 - Quiz

Meinst du die Kirche an ..... Ecke (v)?
A
die (4e)
B
der (3e)

Slide 13 - Quiz

Wir gehen in den Supermarkt (m).
A
3e naamval
B
4e naamval
C
geen rust of beweging

Slide 14 - Quiz

Der Supermarkt ist ..... Einkaufszentrum (o).
A
in dem (im) (3e)
B
in das (4e)

Slide 15 - Quiz

Ist das neben ......... Musikladen (m)?
A
dem (3e)
B
den (4e)

Slide 16 - Quiz

Wir haben keine Zeit in ..... Laden (m) zu gehen.
A
dem (3e)
B
den (4e)

Slide 17 - Quiz

Vor ein___ Woche (v) war ich noch da.
A
einer (3e)
B
eine (4e)

Slide 18 - Quiz

ENDE

Slide 19 - Slide

HAUSAUFGABEN:
Maken: opgave 1 (blz 49) +
Leren: woorden L1 t/m L6

Slide 20 - Slide