1.1 Stoffen in huis

• Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 3

NASK - natuurkunde en scheikunde

NaSk 

Wie ben ik?

• Marleen de Groot
• 35 jaar, 3 kinderen en woon in Utrecht
• docent nask, scheikunde en Tech-LAB
•  nieuw dit jaar op de Breul

Regels bij NASK

• Zorg dat je op tijd bent in de les
• Zorg ervoor dat je al je spullen bij je hebt 
• Boek deel A, groot schrift, pen, potlood, gum, rekenmachine, geo
• Mobiel in mobielhotel of in de tas (op stil!)
• Laptop in de tas tot dat je zelf aan het werk gaat (ik geef dit aan)
• Maak je huiswerk
• Als je iets niet snapt laat het dan aan mij weten, dan kan ik je helpen.

We gaan beginnen! 1.1 Stoffen in huis

Leerdoelen van deze les:

• Je kunt vier stofeigenschappen benoemen die gebruikt worden om stoffen te herkennen.
• Je kunt per stofeigenschap een aantal voorbeelden geven.
• Je kunt uitleggen in welke gevallen een stof gevaarlijk kan zijn.
• Je herkent de gevarensymbolen

Gevarensymbolen

(schadelijk)                                        (bijtend)

Gevarensymbolen in het dagelijks leven

Vragen van LessonUp

Nu mag jij je mobiel erbij pakken.

Beantwoord de volgende vragen zo snel mogelijk.

Per vraag heb je maximaal 10 seconden de tijd.

Stofeigenschappen zijn:

1. geur, kleur, massa
2. fase, geur, kleur
3. kookpunt, smeltpunt, kleur
4. fase, geur, smaak

De stofeigenschappen van alcohol zijn:

1. Gewicht en geur
2. Kleur en geur
3. Brandbaarheid en geur
4. Kleur en brandbaarheid

Noem zoveel mogelijk stofeigenschappen van koffie.

Wat betekent dit gevarensymbool?

1. giftig
2. licht ontvlambaar
3. corrosief
4. schadelijk

Wat is de betekenis van dit gevarensymbool?

1. explosief
2. ontvlambaar
3. brandbevorderend
4. schadelijk

Wat betekent het gevarensymbool op de fles?

1. Giftig
2. Corrosief
3. Explosief
4. Schadelijk

Aan de slag!

1) Ruim je mobiel weer netjes op in je tas

2) Klassikaal lezen 1.1 Stoffen in huis (p. 16-18)

3) Maak 1.1 Stoffen in huis opdr. 1-11 (p. 19-21)

De 1e 10 minuten werken we in stilte, daarna mag je overleggen met je buurman of buurvrouw over de opdrachten die je moeilijk vindt.

Huiswerk voor de volgende les:

Afmaken 1.1 opdr. 1-11 (p. 19-21)