Recht algemene inleiding

Wat is het doel van het recht?
A
De burgers bevoegdheden geven
B
De samenleving ordenen
C
Het gedrag van burgers controleren
D
De regering bevoegdheden geven
1 / 35
next
Slide 1: Quiz
ANT2+MBOStudiejaar 4

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Wat is het doel van het recht?
A
De burgers bevoegdheden geven
B
De samenleving ordenen
C
Het gedrag van burgers controleren
D
De regering bevoegdheden geven

Slide 1 - Quiz

Wat is een andere naam voor het burgerlijk recht?
A
Civiel recht
B
Burgerrecht
C
Publiekrecht
D
Staatsrecht

Slide 2 - Quiz

Bij welke rechter gaat men in cassatie?
A
De Hoge Raad
B
Het Hof
C
De rechter in Eerste Aanleg
D
Het internationale Hof van Justitie

Slide 3 - Quiz

Waarmee begint een rechtszaak in een civiele zaak?
A
met een bezoek aan de advocaat
B
met een verzoekschrift
C
bij de betaling van de griffierechten
D
wanneer de rechter de zaak opent

Slide 4 - Quiz

Hoe noemt men de feitelijke eis in een verzoekschrift?
A
dagvaarding
B
aanzegging
C
petitum
D
exploot

Slide 5 - Quiz

Welke van de volgende documenten is geen processtuk?
A
verzoekschrift
B
conclusie van repliek
C
conclusie van vraag
D
conclusie van antwoord

Slide 6 - Quiz

Bij welke zitting is er sprake van spoedeisend belang?
A
EJ-zaak
B
kort geding
C
AR-zaak
D
conservatoir beslag

Slide 7 - Quiz

Hoe noem je de bijlagen bij een processtuk?

Slide 8 - Open question

Hoe heet de reactie van de advocaat van de tegenpartij op een verzoekschrift?

Slide 9 - Open question

Hoe heet de mondelinge behandeling van de zaak?

Slide 10 - Open question

Als een advocaat na de conclusie van dupliek zijn standpunt mondeling toelicht, noemt men dit zijn

Slide 11 - Open question

Een advocaat kan niet eindeloos wachten met het inleveren van stukken, want hij is gebonden aan een

Slide 12 - Open question

Hoe heet de rechter in een kort geding?
A
voorzienningenrechter
B
plaatsvervangend rechter
C
feitenrechter
D
kort geding rechter

Slide 13 - Quiz

Wat is de "rol"?
A
het procesadministratie
B
hierop staat de roldatum
C
een schema van het gerecht
D
de productie

Slide 14 - Quiz

Als de advocaat van de verdachte niet verschijnt op de eerste roldag, dan noemt men dat
A
verstek
B
wraking
C
verzet
D
uitstel

Slide 15 - Quiz

Hoe noem je dat als een advocaat na verstek binnen 4 maanden toch verschijnt?
A
verschonen
B
wraken
C
verzet
D
zuiveren

Slide 16 - Quiz

Wat kan de verliezende partij doen bij een verstekvonnis?
A
in verzet gaan
B
naar de Hoge Raad gaan
C
hij kan niets meer doen
D
in hoger beroep gaan

Slide 17 - Quiz

Wat is een ander woord voor "verzet"?
A
oppositie
B
reclame
C
protest
D
hoger beroep

Slide 18 - Quiz

Wat is hier GEEN EJ-zaak
A
huur
B
koop en verkoop
C
arbeid
D
personen- en familie

Slide 19 - Quiz

Hoe heet de uitspraak van de rechter in een EJ-zaak?
A
EJ-vonnis
B
EJ-besluit
C
eindvonnis
D
beschikking

Slide 20 - Quiz

Hoe noem je de reactie op een verzoekschrift in een EJ-zaak?
A
verweerschrift
B
conclusie van dupliek
C
conclusie na antwoord
D
dagvaarding

Slide 21 - Quiz

Het werk van een advocaat die toegewezen is door kosteloze bijstand noemt men ook wel
A
rekestrant
B
pro deo
C
rekest
D
gerekestreerde

Slide 22 - Quiz

Hoe heet het betoog van een avocaat tijdens een kort geding?
A
pleitschrift
B
pleidooi
C
pleitbrief
D
pleitnota

Slide 23 - Quiz

Wie legt consevatoir beslag?
A
de advocaat of de deurwaarder
B
de deurwaarder, maar met een dagvaarding
C
de deurwaarder, maar met een beschikking
D
de deurwaarder kan dat altijd

Slide 24 - Quiz

Wat is het doel van een conservatoir beslag?
A
het behouden van goederen/gelden
B
het bewaren van geld
C
het afnemen van acherstallige betaling
D
het afpakken van goederen of geld

Slide 25 - Quiz

Hoe noem je belsag dat op de loon van iemand wordt gelegd?
A
extra conservaroir beslag
B
derdenbeslag
C
bankbeslag
D
werkgeversbeslag

Slide 26 - Quiz

Hoe wordt de derde op de hoogte gesteld van een derdenbeslag?
A
via een proces-verbaal
B
hij wordt telefonisch bericht door de deurwaarder
C
hij wordt schriftelijk bericht door de werkgever
D
via de rechterlijke vonnis

Slide 27 - Quiz

Wat betekent "appèl"?
A
hoger beroep
B
verzet
C
verweer
D
cassatie

Slide 28 - Quiz

Wanneer wordt een vonnis tenuitvoergelegd ook al is hoger beroep ingesteld?
A
vonnis is niet geschikt voor cassatie
B
vonnis is al in hoger beroep bepaald
C
vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
D
vonnis is urgent

Slide 29 - Quiz

Hoe heet de officiele verklaring dat men niet in hoger beroep gaat?
A
akte van arrest
B
memorie van antwoord
C
memorie van grieven
D
akte van berusting

Slide 30 - Quiz

Hoe noem je de tegeneis van de gedaagde?
A
Eis in reconventie
B
Eis van de gedaagde
C
Eis in verstek
D
Pleitnota

Slide 31 - Quiz

Waarnaar kijkt de rechter in cassatie?
A
Naar de inhoudelijke zaken
B
Naar de zaken in hoger beroep
C
Naar de feiten
D
Naar de juridisch technische zaken

Slide 32 - Quiz

De verliezende partij gaat in hoger beroep. Men noemt zijn tegenpartij de
A
geintimeerde
B
apeller
C
appellant
D
gedaagde in appel

Slide 33 - Quiz

Hoe spreekt men de rechter aan in een pleidooi?
A
Geachte rechter
B
Edelachtbare
C
Edelechte Heer
D
Geeft eerbiedig te kennen

Slide 34 - Quiz

Personen me een laag inkomen krijgen een advocaat via
A
Kas di bario
B
proceskosten
C
toevoeging
D
griffierechten

Slide 35 - Quiz