Taak 1

Thema 16 Geld en werk
Taak 1
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Thema 16 Geld en werk
Taak 1

Slide 1 - Slide

Aan het einde van de les kun jij:
een korte tekst schrijven met zinnen met 'zou' over wat jij  zou doen met €1 miljoen euro.

Slide 2 - Slide

Zou
'Zou' gebruik je voor iets dat misschien kan gebeuren: een wens, een droom of een idee.
Wanneer gebruik je ook alweer 'zou' in een zin?

Slide 3 - Mind map

Wat zou ik doen met 1 miljoen?
Ik zou een huis kopen van 400.000 euro. 
Ik zou een nieuwe auto kopen van 50.000 euro. 
Ik zou mijn drie kinderen ieder 100.000 euro geven. 
Ik zou een lange reis maken door Zuid-Amerika. Dat kost 50.000 euro.  
Het geld dat overblijft, zou ik op de bank zetten. 

Hoeveel geld zou er overblijven?
Berekening
  • 1.000.000 - 400.000 = 600.000
  • 600.000 - 50.000 = 550.000
  • 550.000 - 300.000 = 250.000
  • 250.000 -50.000 = 200.000

Slide 4 - Slide

Praat samen over geld
A begint.

A Wat zou je doen als je 1 miljoen euro zou winnen?
B Ik zou een huis kopen met een zwembad.

A Wat zou je nog meer doen?
B Ik zou een wereldreis maken.

A Wat zou je nog meer doen?
B Ik zou een wereldreis maken.

A Zou je ook geld aan iemand geven?
B Ik zou geld aan mijn familie geven.

A Zou je ook geld bewaren?
B Ik zou een deel van het geld op de bank zetten.

A Wat zou je doen als je 2000 euro zou winnen?
B Ik zou een mooie scooter kopen.

Daarna: Rollen wisselen.





Slide 5 - Slide

Praat samen over geld
A stelt de vragen aan B.
Wissel daarna van rol.
  1. Wat zou je doen als je 1 miljoen euro zou winnen? Wat is het? Wat kost het? Waarom koop je het?
  2. Zou je geld aan iemand geven? Ja? Aan wie? Hoeveel? Waarom geef je het geld?
  3. Zou je geld op de bank zetten? Ja? Hoeveel? Waarom doe je dat?

Slide 6 - Slide

Je gaat schrijven over geld
Afspraken (A1 en A2):
Gebruik je antwoorden uit het gesprek.
Schrijf bij alles wat je koopt ook hoeveel € het kost.
Maak zinnen met 'zou'.

Hoe ziet je tekst eruit? (A1 en A2):
  • Boven je tekst staat een titel (A1)
  • Je begint met een inleiding (A2)
  • Daarna schrijf je een middenstuk (A2)
  • Als laatste schrijf je een einde (A2)

Inleiding
Het begin van je tekst. Je legt uit waarover je gaat schrijven. 
Middenstuk
In dit stuk schrijf je alle informatie. Dit is het grootste stuk van de tekst. 
Einde
Je maakt een mooi einde aan de tekst. Je geeft geen nieuwe informatie. 
Titel
Naam van de tekst

Slide 7 - Slide

Stappenplan:
schrijf een tekst
Stap 1:
Schrijf je tekst op papier.
Stap 2:
De juf controleert je schrijfopdracht.
Stap 3:
Je verbetert je tekst en typt in de Classroom. Maak ook de rekensom!
Stap 4:
Inleveren


Slide 8 - Slide

Wat vond je moeilijk / makkelijk?

Slide 9 - Open question

Ik kan een korte tekst schrijven met zinnen met 'zou' over wat ik zou doen met €1 miljoen euro.
😒🙁😐🙂😃

Slide 10 - Poll