Nederlands onderdeel Lezen Blok 5

Wat gaan we deze les doen?

-Lezen Blok 5
- Doelen van deze les
- Theorie
- Opdrachten maken
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Wat gaan we deze les doen?

-Lezen Blok 5
- Doelen van deze les
- Theorie
- Opdrachten maken

Slide 1 - Slide

Doelen van deze les

Aan het einde van deze les:

-weet je waar je de kernzin van een alinea kunt vinden
-kun je van een tekst aangeven of het tekstdoel 
overtuigen is.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

0

Slide 4 - Video

Kernzin
Je leert de kernzin in een alinea te vinden: de zin met de belangrijkste informatie. Het is een kleine samenvatting van de alinea.
- eerste zin van een alinea
- laatste zin van een alinea
(- soms de tweede zin van een alinea)

Voorbeeld 
De volgende tekst is een alinea uit een nieuwsbericht met de titel ‘Happy met Happy Meals’. 
Wat is de belangrijkste zin van deze alinea?




Slide 5 - Slide

Happy met Happy Meals
1. Een bedrijfsleider van een McDonald’s in de Amerikaanse staat Pennsylvania heeft de grootste Happy Mealverzameling ter wereld.
2. De man heeft in 45 jaar meer dan 75.000 kadootjes verzameld.
3. Hij begon met verzamelen in 1969.
4. In dat jaar kreeg hij een speldje, omdat hij een jaar bij McDonald's als kok in dienst was.

Slide 6 - Slide

Kernzin:
Een bedrijfsleider van een McDonald’s in de Amerikaanse staat Pennsylvania heeft de grootste Happy Mealverzameling ter wereld.

Slide 7 - Slide

Waar kun je de kernzin vaak vinden?
A
eerste zin of tweede zin
B
tweede zin of derde zin
C
eerste zin of laatste zin
D
tweede zin of laatste zin

Slide 8 - Quiz

Hoofdzaken
Bijzaken
Belangrijkste informatie.
Minder belangrijke informatie.

Slide 9 - Drag question

Tekstdoel
Als je een tekst leest, heb je daar een bedoeling mee. Bijvoorbeeld:
  • Je leest een stripboek om plezier te hebben.
  • Je bekijkt je lesrooster om te weten in welk lokaal je moet zijn.

De bedoeling van de lezer noem je het leesdoel. De schrijver van een tekst houdt rekening met het leesdoel. Hij heeft zelf ook een bedoeling met zijn tekst. Elke tekst heeft een tekstdoel. Dit doel past bij het leesdoel dat jij hebt. Als je het tekstdoel kent, kun je de tekst beter begrijpen.


Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

0

Slide 12 - Video

Noem 4 tekstdoelen:

Slide 13 - Open question

Wat wordt er bedoeld met het tekstdoel?
A
Voor wie de tekst bedoeld is.
B
Dat ik -u- en -jij- gebruik in mijn tekst.
C
Waarom de schrijver de tekst schrijft.
D
Waar de tekst vandaan komt.

Slide 14 - Quiz

Een advertentie hoort bij het tekstdoel:
A
Activeren
B
Amuseren
C
Informeren
D
Overtuigen

Slide 15 - Quiz

Een strip hoort bij het tekstdoel:
A
Informeren
B
Amuseren
C
Instrueren
D
Overtuigen

Slide 16 - Quiz


Wat is het belangrijkste

TEKSTDOEL van deze tekst?
A
Informeren
B
Overhalen
C
Amuseren
D
Activeren

Slide 17 - Quiz


Wat is het belangrijkste

TEKSTDOEL van deze tekst?
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Amuseren
D
Instrueren

Slide 18 - Quiz


Wat is het belangrijkste TEKSTDOEL bij deze tekst?
A
Informeren
B
Activeren
C
Amuseren
D
Overtuigen

Slide 19 - Quiz

Tekstdoel - overtuigen (1)
Je leert een nieuw tekstdoel: overtuigen.
De schrijver laat zien dat zijn mening juist is.

Je hebt tot nu toe vier tekstdoelen geleerd: informeren, amuseren, overhalen en uitleg geven. Nu komt er een vijfde tekstdoel bij. Als de schrijver van een tekst zijn mening geeft en vertelt waarom hij dit vindt, is het tekstdoel overtuigen.




Slide 20 - Slide

Tekstdoel - overtuigen (2)
Een tekst waarin de schrijver zijn mening geeft over bijvoorbeeld een concert, boek of film, wordt een recensie genoemd. 
Recensies staan in kranten en tijdschriften. Op internet worden recensies ook wel reviews genoemd.

-> Opdracht: zoek een recensie van je leesboek op internet. 

Slide 21 - Slide

Wat is een tekstvorm van een overtuigende tekst?
A
nieuwsbericht
B
songtekst
C
recept
D
recensie

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Slide


Je schrijft een mooi liefdesliedje.
A
overtuigende tekst
B
amuserende tekst
C
aansporende tekst
D
informerende tekst

Slide 24 - Quiz


Je schrijft een recensie over die nieuwe voetbalgame.
A
overtuigende tekst
B
amuserende tekst
C
aansporende tekst
D
informerende tekst

Slide 25 - Quiz

Je vertelt iets nieuws in een nieuwsbericht.

A
overtuigende tekst
B
amuserende tekst
C
aansporende tekst
D
informerende tekst

Slide 26 - Quiz

Je schrijft een advertentie om je oude skateboard te verkopen.
A
overtuigende tekst
B
amuserende tekst
C
aansporende tekst
D
informerende tekst

Slide 27 - Quiz

Einde 
Je maakt nu de opdrachten 5.13 en 5.14 van Lezen Blok 5.

Slide 28 - Slide