Dag 7

Thema 15:  Internet en sociale media (roze)
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Thema 15:  Internet en sociale media (roze)

Slide 1 - Slide

DAG 7
onrustig
de oudere
de persoon
praten
proberen

Slide 2 - Slide

onrustig
  • niet rustig, niet druk
  • onrustig <----> rustig
  • on=niet
  • zin: Het weer is vandaag onrustig. Veel wind en veel regen. 
  • zin: Wat ben je onrustig, je loopt steeds van je stoel.
36

Slide 3 - Slide

de oudere
  • de oudere <--> de jongere
  •  een ouder iemand
  • de oudere - de ouderen
  • zin: Hij geeft les over de IPad speciaal voor ouderen.
37

Slide 4 - Slide

de persoon
  • een mens; een man, een vrouw of een kind
  • de persoon - de personen
  • zin: Een kaartje voor de film kost 11 euro per persoon
38

Slide 5 - Slide

praten
  • spreken, zeggen
  • werkwoord
  • ik praat - wij praten
  • zin: Baby's kunnen nog niet praten, maar kinderen van vier jaar praten de hele dag. 
39

Slide 6 - Slide

proberen
  • iets doen, maar je weet niet of het goed of fout zal gaan
  • werkwoord
  • ik probeer - wij proberen
  • zin: Heb je nog nooit gefietst? Kom, dan mag je het op mijn fiets proberen
40

Slide 7 - Slide

De leerlingen praten door elkaar en luisteren niet. Het is erg ...........in de klas.
36
A
onrustig
B
veel
C
mis
D
leuk

Slide 8 - Quiz

Welke foto hoort bij 'de oudere'?
37
A
B
C
D

Slide 9 - Quiz

Uit hoeveel .............. bestaat de groep?
38
A
getallen
B
mobiel
C
auto's
D
personen

Slide 10 - Quiz

De jongen luistert niet naar de docent. Hij zit met zijn klasgenoot te ..............
39
A
praat
B
dansen
C
vissen
D
praten

Slide 11 - Quiz

Welke zinnen zijn correct'?

1. Het lukt mij niet, kun jij het even probeer?
2. Het kind probeert zijn schoenen zelf aan te trekken.
3. Als je het niet probeert, dan doe je het ook niet fout.
4. Probeert het nog een keer, dan lukt het wel!
40
A
1. goed 2 . goed 3. fout 4. fout
B
1 .goed 2. goed 3. goed 4. goed
C
1. goed 2. fout 3. fout 4. goed
D
1. fout 2.goed 3. goed 4. fout

Slide 12 - Quiz