les 12 goederenontvangst B

les 12 goederenontvangst B
1 / 36
next
Slide 1: Slide
DetailPraktijkonderwijsLeerjaar 4

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

les 12 goederenontvangst B

Slide 1 - Slide

Meegeven van emballage 
blz 205


Als de chauffeur klaar is met lossen dan gaat hij EMBALLAGE inladen. ook dit wordt genoteerd!

Slide 2 - Slide

voorbeeld van emballage

Slide 3 - Slide

 emballage

Slide 4 - Slide

chauffeur is weg.................
Nu ga je opnieuw controleren maar dan met de pakbon dit noemen we
de 2e tel-en breukcontrole

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Goederen opslaan 
Alles uitgepakt?
Dan opslaan
Bij kleinere winkels gelijk de winkels in ,maar bij een grote zaak sla je eerst alles op in een magazijn.

let op alles heeft zijn eigen plek!!!!
b.v. een bevroren pizza in de vriezer!!

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Goederen kunnen ook gewoon op de vloer gezet worden. goedkoop maar niet echt veilig (vocht)
beter is op een vlonder of pallet
Je kunt artikelen met pallet en al in de vrachtwagen zetten en in je magazijn
Ook is een stelling fijn en overzichtelijk. soms moeten artikelen in een koelcel of vriescel

Slide 9 - Slide

blz 212
Waarom moet je ook op de houdbaarheid van producten letten???

en wat betekent de OMLOOPSNELHEID

Slide 10 - Slide

opslag methodes

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

wat hebben we alemaal in gebruik in het magazijn. Lees nu zelf blz 213 t/m 222

je wordt hierna getest!!!

Slide 13 - Slide

Rolcontainers zijn een voorbeeld van
A
eenmalige verpakking
B
emballage
C
geen van beide

Slide 14 - Quiz

Wat is een rolcontainer?
A
Een type voertuig voor intern transport in een magazijn
B
Een container met wielen die wordt gebruikt om goederen te vervoeren
C
Een specifieke maateenheid voor vracht
D
Een vrachtwagen voor het vervoeren van containers

Slide 15 - Quiz

Wat is een vlonder?
A
B
C
D

Slide 16 - Quiz

Waar zie jij een pallet?
A
B
C
D

Slide 17 - Quiz

Wat gebruik je om een pallet mee te vervoeren?
A
Je tilt hem op, samen met je collega
B
Je gebruikt een rolcontainer
C
Je gebruikt een steekwagen
D
Je gebruikt een pompwagen

Slide 18 - Quiz

Wat is een dolly?
A
Een klein tafeltje op wielen
B
Een apparaat waarmee je de vloer schoonmaakt
C
Een doos
D
Een scanner

Slide 19 - Quiz

Een ander woord voor dolly
A
laadkar
B
Hondje
C
Kar
D
Rolcontainer

Slide 20 - Quiz

Wat is een dolly:
A
B
C
D

Slide 21 - Quiz

Wat is een voorbeeld van transportmaterieel?
A
Heftruck
B
Magazijnstelling
C
Pallets

Slide 22 - Quiz

Waar hangt het vanaf hoe goederen in magazijnstellingen worden geplaatst?
A
de grootte
B
de omvang en het gewicht
C
de vorm
D
antwoord A, B en C

Slide 23 - Quiz

De koelcel in de keuken is 3.5 graden. Is dat een goede temperatuur voor een koelcel?
A
Ja
B
Nee

Slide 24 - Quiz

Een bloemkool sla je op in een...
A
koelcel
B
vriescel

Slide 25 - Quiz

De temperatuur in een vriescel is..
A
4 graden
B
- 18 graden
C
- 18 graden of kouder

Slide 26 - Quiz

Een steekwagen gebruik je voor:
A
Een wasmachine te verplaatsen
B
Een pallet te verplaatsen
C
Een krat met melk te verplaatsen

Slide 27 - Quiz

Hoe noemen we dit transportmiddel?
A
Een hanger
B
Een kledingrek
C
Een buizenrek

Slide 28 - Quiz


A
Roll-in
B
Rolplateau/dolly
C
Rollcontainer
D
Kledingrek

Slide 29 - Quiz


A
Rollcontainer
B
Rolplateau/dolly
C
Winkelwagen
D
Roll-in

Slide 30 - Quiz

De pompwagen wordt vooral veel gebruikt voor
A
het oppompen van de banden
B
het verplaatsen van pallets
C
het bewaren van lege goederen (emballage)
D
het inruimen bij de afdeling Zuivel

Slide 31 - Quiz

Wat is een NADEEL bij het gebruikmaken van een steekwagen?
A
je krijgt snel ongelukken
B
goederen hebben snel schade door de schep
C
je moet behoorlijk sterk zijn voor het gebruik
D
een steekwagen verbruikt veel benzine

Slide 32 - Quiz

Welk transportmiddel zie je hier?
A
Magazijnwagen
B
Steekwagen
C
Pompwagen
D
Dolly

Slide 33 - Quiz

Waar zien jullie een pompwagen?
A
B
C
D

Slide 34 - Quiz

wat zie je hier?
A
konijnenhoed
B
muizentrap
C
hertenpoot
D
olifantenpoot

Slide 35 - Quiz

Dan doen we nu een spelletje

Slide 36 - Slide