wk 21 4.1 (Herhaling oorlog in Europa, uitleg holocaust)

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo b, k, g
• Leerjaar 2

Volgens Hitler had het Duitse volk extra grondgebied nodig
voor …1… en landbouw.

1. woonruimte
2. fabrieken
3. het leger
4. spoorwegen

Hitler begon met uitbreiden in:
- …2… (1938)
- Tsjechisch Sudetenland

1. Nederland
2. Oostenrijk
3. Frankrijk
4. Polen

Zo’n overleg tussen staten noem je:
…3…

1. diplomatie
2. vergaderen
3. overleg
4. onderhandelen

In dat overleg spraken ze af dat Duitsland …4… mocht hebben.

1. Nederland
2. Oostenrijk
3. Sudetenland
4. Polen

Hitler hield zich niet aan de afspraken:
Op 1 september 1939 viel het Duitse leger …5… binnen.

1. Nederland
2. Oostenrijk
3. Sudetenland
4. Polen

Duitsland had veel tanks en vliegtuigen en rukte snel op. Zo’n snelle aanval noemen we
een …6….

1. Blitzkrieg
2. Kriegblitz
3. Schnellkrieg
4. Donnerkrieg

Nederland …7… op 15 mei na een bombardement op de stad Rotterdam.

1. viel Duitsland aan
2. ging verder met verdedigen
3. vroeg Frankrijk om hulp
4. capituleerde

Hitler moest een …8… voeren.

Het lukte hem niet Groot-Brittannië en de Sovjet-Unie te verslaan.

1. tweefrontenoorlog
2. driefrontenoorlog
3. vierfrontenoorlog
4. vijffrontenoorlog

Vanaf 1941 gingen de …9…meedoen met de geallieerden.

1. Sovjet Unie
2. landen in Azië
3. Verenigde Staten
4. neutrale landen

De Duitsers veroverden een groot deel van de Sovjet-Unie. Maar vanaf 1943, toen wonnen de Russen de slag om …10… en werden de Duitsers terug gedrongen.

1. Amsterdam
2. Rome
3. Leningrad
4. Stalingrad

Op 8 mei …11… capituleerde Duitsland.

1. 1944
2. 1945
3. 1946
4. 1947

www.oorlogsbronnen.nl